Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1180
OM-cassatie tegen toepassing art. 9a Sr.
HR 16-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1944
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/05456 E
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1944, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
OM-cassatie tegen toepassing art. 9a Sr.
Het Hof heeft bij zijn beslissing ‘alles afwegende’ geen straf of maatregel op te leggen (na een eis van dertig maanden waarvan tien voorwaardelijk) kennelijk niet alleen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn conform art. 6 EVRM maar ook met (i) de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, (ii) de omstandigheid dat hij niet eerder was veroordeeld, en (iii) het gegeven dat de feiten reeds geruime tijd geleden hadden plaatsgevonden. ’s Hofs toepassing van art. 9a Sr is toereikend gemotiveerd. Daaraan doet niet af ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.