RvdW 2020/3
Rechtspersonenrecht. Mensenrechten. Vrijheid van vereniging (art. 11 EVRM); verplicht lidmaatschap accountants van Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants; ‘negatieve’ vrijheid van vereniging; autonome betekenis begrip ‘vereniging’ in zin art. 11 EVRM. Procesrecht; verzoek verlenging spreektijd bij pleidooi; taak advocaat.
HR 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1908
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 december 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/02848
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS175106:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Accounting / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1908, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:809, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Rechtspersonenrecht. Mensenrechten. Vrijheid van vereniging (art. 11 EVRM); verplicht lidmaatschap accountants van Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants; ‘negatieve’ vrijheid van vereniging; autonome betekenis begrip ‘vereniging’ in zin art. 11 EVRM. Procesrecht; verzoek verlenging spreektijd bij pleidooi; taak advocaat.
Samenvatting
Op grond van art. 11 EVRM omvat het recht op vrijheid van vereniging in ieder geval het recht om met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen (‘positieve’ vrijheid van vereniging). Art. 11 EVRM, bezien in samenhang met het door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.