RvdW 2014/366
Samenlevingsovereenkomst vernietigbaar o.g.v. dwaling (art. 6:228 lid 2 BW)?; aard overeenkomst; mededelingsplicht?; vrijheid om hoogstpersoonlijke informatie niet met partner te delen; bijzondere omstandigheden; stelplicht en bewijslast.
HR 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:416
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
12/05846
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:416, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1144, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2012
- Wetingang
Essentie
Samenlevingsovereenkomst vernietigbaar o.g.v. dwaling (art. 6:228 lid 2 BW)?; aard overeenkomst; mededelingsplicht?; vrijheid om hoogstpersoonlijke informatie niet met partner te delen; bijzondere omstandigheden; stelplicht en bewijslast.
Indien partijen (gaan) samenleven en zij de rechtsgevolgen daarvan regelen in een samenlevingsovereenkomst, is op die overeenkomst in beginsel Titel 5 van Boek 6 BW van overeenkomstige toepassing (art. 6:216 BW). Voor zover de in de overeenkomst geregelde onderwerpen van niet-vermogensrechtelijke aard zijn, kan de aard van de overeenkomst meebrengen dat zij in zoverre niet kan worden vernietigd op grond van dwaling (art. 6:228 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.