NJB 2018/763:Medeplegen of medeplichtigheid van poging tot woninginbraak, art. 310 en 311 Sr: de Hoge Raad herhaalt dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht – zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht – op de rechter de taak rust om bij een bewezenverklaring van het medeplegen dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. In casu sprake van een ontoereikende motivering nu het hof zijn oordeel dat sprake was ‘van inwisselbare rollen en een taakverdeling en daarmee van medeplegen van een poging tot inbraak’ in het bijzonder steunt op de vaststelling dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk in een auto naar de directe omgeving van de plaats van het delict zijn gegaan, de verdachte vervolgens op de uitkijk is gaan staan terwijl zijn medeverdachten probeerden in te breken en dat de verdachte en zijn medeverdachten daarna gezamenlijk zijn weggereden