Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1266
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf. Verzoek om contra-expertise (second opinion); motiveringseisen afwijzing verzoek; stelplicht betrokkene.
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2102
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/03514
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2102, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1299, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2018
- Wetingang
Art. 8 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf. Verzoek om contra-expertise (second opinion); motiveringseisen afwijzing verzoek; stelplicht betrokkene.
Gelet op de ingrijpende aard van de door de rechter te nemen, tot vrijheidsbeneming leidende beslissing, kan een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd worden afgewezen. De eisen die aan die motivering moeten worden gesteld, hangen af van de omstandigheden van het geval, waarbij met name van belang is op welke punten het verzochte nadere onderzoek zich volgens de betrokkene zou moeten richten, en de mate waarin de rechter uit de bij het verzoek tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.