Rb. Groningen, 18-02-2010, nr. 18/630362-09
ECLI:NL:RBGRO:2010:BL4405, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Groningen
- Datum
18-02-2010
- Zaaknummer
18/630362-09
- LJN
BL4405
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGRO:2010:BL4405, Uitspraak, Rechtbank Groningen, 18‑02‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5344, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 18‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Veroordeelde heeft een zeer groot aantal mensen opgelicht door middel van de website Villaspanjehuren.nl, waarop hij niet bestaande vakantiewoningen te huur heeft aangeboden. Het buitgemaakte geld heeft veroordeelde witgewassen. Veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Geen eendaadse samenloop.
Partij(en)
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630362-09 (promis)
datum uitspraak: 18 februari 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. F.H. Kappelhof
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans preventief gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel, Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
- 4.
februari 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
- 1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 juli 2009 in de
gemeente Groningen en/of/althans (elders) in Nederland, en/of in België en/of
in Spanje en/of in Frankrijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
ongeveer 398, althans een of meer benadeelden/aangevers, in elk geval,
- -
[slachtoffer 1] (aangifte 2009056253, map 2 blz. 303 / aangifte 344),
- -
[slachtoffer 2] (aangifte 2009007488, map 2 blz. 333 / aangifte 25),
- -
[slachtoffer 3] (aangifte 2009115618, map 2 blz. 350 / aangifte 65),
- -
[slachtoffer 4] (aangifte 2009053354, map 2 blz. 378 / aangifte 313),
- -
[slachtoffer 5] (aangifte 2009048278, map 2 blz. 399 / aangifte 131),
- -
[slachtoffer 6] (aangifte 2009070967, map 2 blz. 406 / aangifte 211),
- -
[slachtoffer 7] (aangifte 2009028731, map 2 blz. 433 / aangifte 229),
- -
[slachtoffer 8] (aangifte 2009020023, map 2 blz. 460 / aangifte 230),
- -
[slachtoffer 9] (aangifte 2009019516, map 2 blz. 498 / aangifte 231),
- -
[slachtoffer 10] (aangifte 200919462, map 2 blz. 508 / aangifte 346),
- -
[slachtoffer 11] (aangifte 2009033010, map 2 blz. 521 / aangifte 272),
- -
[slachtoffer 12] (aangifte 2009124105, map 2 blz. 532 / aangifte 280),
- -
[slachtoffer 13] (aangifte 2009030922, map 2 blz 555 / aangifte 281),
- -
[slachtoffer 14] (aangifte 2009020091, map 2 blz. 585 / aangifte 283),
- -
[slachtoffer 15] (aangifte 2009115956, map 2 blz. 594 / aangifte 339),
- -
[slachtoffer 16] (aangifte GE.20.L4.006034/2009, aanv.pv. nr. 5,
Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009044169), en/of
- -
[slachtoffer 17] (aangifte HA.20L8.003069/2009, aanv.pv. nr. 15,
Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009043387)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval
van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
via de internetsite "www.villaspanjehuren.nl" een of meer
vakantiewoningen/verblijven in Spanje en/of Frankrijk(voor een vakantie) te
huur aangeboden, en/of
- -
zich voorgedaan als een bonafide verhuurder/bemiddelaar en/of organisatie in
verhuur/bemiddeling van vakantiewoningen/verblijven in Spanje en/of
Frankrijk, en/of
- -
meegedeeld dat hij/zijn bedrijf niet bij de ANVR is aangesloten omdat de
ANVR eist dat de verlies- en winstrekening van de afgelopen 3 jaar wordt
overlegd en hij/zijn bedrijf (pas) in januari 2009 heeft/is opgestart, en/of
- -
dat hij de reserveringen in Nederland regelt voor een compagnon in Spanje
en/of Frankrijk en/of dat die/zijn compagnon in Spanje en/of Frankrijk
contacten heeft met de eigenaren van de te huren huizen, en/of
- -
een reserveringsbevestiging en/of een (vakantie)voucher verstrekt/gemaild
en/of laten verstrekken/mailen met gegeven van de gehuurde accommadatie
en/of waarop als contactpersoon werd vermeld [betrokkene 5] met telefoonnummer
[nummer], en/of
- -
meegedeeld en/of laten meedelen dat benadeelde(n) zich geen zorgen
hoeft/hoeven te maken met betrekking tot de vakantie en/of hem/zijn
organisatie
waardoor die benadeelde(n) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
- 2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009,
in de gemeente Groningen, en/of/althans (elders) in Nederland, en/of in België
en/of in Spanje
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans
eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en),
waaronder de hieronder genoemde bedragen:
- -
in of omstreeks de periode van 10 maart 2009 tot en met 6 juli 2009, een
geldbedrag van 606,85 euro en/of een geldbedrag van 1.127,05 euro, in elk
geval een of meer geldbedragen (aangifte [slachtoffer 1], pv-nr. 2009056253,
map 2 blz. 303 / aangifte 344), en/of
- -
in of omstreeks de periode van 7 mei 2009 tot en met 26 juni 2009, een
geldbedrag van 1.779,05, in elk geval een geldbedrag (aangifte [slachtoffer 2],
pv-nr. 2009007488, map 2 blz. 333 / aangifte 25), en/of
- -
in of omstreeks de periode van 20 mei 2009 tot en met 19 juni 2009, een
geldbedrag van 271,35 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een
geldbedrag van 503,90 euro, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 3],
aangifte 2009115618, map 2 blz. 350 / aangifte 65), en/of
- -
op of omstreeks 1 juli 2009, een geldbedrag van 889,15 euro, in elk geval
een geldbedrag ([slachtoffer 4], aangifte 2009053354, map 2 blz. 378 /
aangifte 313),
- -
op of omstreeks 17 juni 2009, een geldbedrag van 529,25 euro, in elk geval
een geldbedrag ([slachtoffer 5], aangifte 2009048278, map 2 blz. 399 / aangifte
131),
- -
in of omstreeks de periode van 27 mei 2009 tot en met 4 juli 2009, een
geldbedrag van 487,35, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 6], aangifte
2009070967, map 2 blz. 406 / aangifte 211),
- -
op of omstreeks 3 juli 2009, een geldbedrag van 923,75, in elk geval een
geldbedrag ([slachtoffer 7], aangifte 2009028731, map 2 blz. 433 / aangifte
229),
- -
op of omstreeks 16 juni 2009, een geldbedrag van 835,25, in elk geval een
geldbedrag ([slachtoffer 8], aangifte 2009020023, map 2 blz. 460 / aangifte
230),
- -
in of omstreeks de periode van 16 maart 2009 tot en met 4 juli 2009, een
geldbedrag van 651,10 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een
geldbedrag van 1209,15 euro, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 9],
aangifte 2009019516, map 2 blz. 498 / aangifte 231), en/of
- -
op of omstreeks 18 juni 2009, een geldbedrag van 1.356,05 euro, in elk geval
een geldbedrag ([slachtoffer 10], aangifte 200919462, map 2 blz. 508 / aangifte
346)
- -
in of omstreeks de periode van 5 juni 2009 tot en met 4 juli 2009, een
geldbedrag van 2209,35 euro, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 11],
aangifte 2009033010, map 2 blz. 521 / aangifte 272),
- -
in of omstreeks de periode van 12 april 2009 tot en met 20 mei 2009, een
geldbedrag van 358,65 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een
geldbedrag van 666,10 euro, in elk geval een geldbedrgan ([slachtoffer 12],
aangifte 2009124105, map 2 blz. 532 / aangifte 280),
- -
op of omstreeks 29 mei 2009, een geldbedrag van 776,-- euro, althans een
geldbedrag ([slachtoffer 13], aangifte 2009030922, map 2 blz 555 / aangifte
281),
- -
in of omstreeks de periode van 17 juni 2009 tot en met 4 juli 2009, een
geldbedrag van 1618,15 euro, althans een geldbedrag ([slachtoffer 14], aangifte
2009020091, map 2 blz. 585 / aangifte 283),
- -
in of omstreeks de periode van 8 tot en met 19 mei 2009, een geldbedrag van
385.50, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 15], aangifte 2009115956, map 2
blz. 594 / aangifte 339),
- -
in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 4 juli 2009, een
geldbedrag van 1493,85 euro, althans een geldbedrag en/of een geldbedrag van
2774,40 euro, althans een geldbedrag ([slachtoffer 16], aangifte
GE.20.L4.006034/2009, aanv.pv. nr. 5, Rechtshulpverzoek Lurisnr.
2009044169), en/of
- -
op of omstreeks 29 juni 2009, een geldbedrag van 2816,25 euro, althans een
geldbedrag ([slachtoffer 17], aangifte HA.20L8.003069/2009, aanv.pv. nr. 15,
Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009043387)
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of/althans van
- (een)
voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en),
gebruik gemaakt,
en/of/althans van (een) voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer,
geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of/althans
heeft hij en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende
op (een) voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer,
geldbedrag(en), was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en), voorhanden had(den),
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en)
- -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op de verklaring van verdachte, de aangiftes, de verklaring van de getuigen [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en de afgetapte telefoongesprekken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, aangezien niet is gebleken dat verdachte wist dat het geld uit misdrijf afkomstig was.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven
Mijn roepnaam is [naam]. Ik beken het onder 1 ten laste gelegde. Ik had mijn parketzaak verkocht en ik had schuldeisers achter me aan. Ik ben bij de Kamer van Koophandel geweest en heb Villa Spanje Huren BV opgericht. Ik deed dat via een Engelse rechtspersoon. De website VillaSpanjeHuren.nl heb ik zelf ingericht. De foto’s van de vakantiewoningen heb ik van internet geplukt. Alle huurovereenkomsten gingen op 4 juli 2009 in, dat was vooropgezet. [betrokkene 5], [betrokkene 6] en [betrokkene 7] bestaan in werkelijkheid niet.
Het varieerde hoeveel geld er op de Postbankrekening stond. In de maanden maart en april 2009 kwam er voor het eerst geld binnen. Er heeft € 30.000,- tot € 50.000,- op gestaan. Begin juli 2009 stond er ongeveer € 9.000,- op. Ik haalde ook geld van die rekening. Ik betaalde van het geld op die rekening de salarissen en kantoorbenodigdheden. Ook heb ik Google van het geld op die rekening betaald. Ik wilde met de website hoog scoren in de zoekmachines op internet. Daartoe heb ik geld betaald aan Google, in totaal zeker € 100.000,-.
Het klopt wat mijn zus heeft verklaard. Ik ben vlak voor mijn vertrek bij [betrokkene 4] geweest met twee koffers. Er zat in beide koffers kleding en in één van de twee een envelop met ongeveer € 50.000,-. Dat geld was afkomstig van VillaSpanjeHuren. De koffer met geld heb ik bij [betrokkene 4] achtergelaten. [betrokkene 2] heeft mij naar Spanje gebracht. Vlak daarvoor had ik € 9.000,- gepind. Twee weken later heeft [betrokkene 2] de koffer met geld op mijn verzoek naar Spanje gebracht.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 juli 2009, opgenomen op pagina 22-27 van ordner 1 van dossier nr. 2009066844 d.d. 13 oktober 2009, inhoudende de verklaring van [betrokkene 8], zakelijk weergegeven
Ik heb gewerkt voor het bedrijf VillaSpanjeHuren.nl van [verdachte]. Het bedrijf verhuurde villa’s. Klanten boekten villa’s via de website. Als klanten vragen hadden, speelde ik deze door naar de baas, [verdachte]. [betrokkene 6] deed de administratie van het bedrijf. Ik heb haar nooit gezien of gesproken. Men diende binnen 10 dagen 35% van het totaalbedrag over de maken op de rekening van het bedrijf. [verdachte] draaide regelmatig een overzicht uit waarop stond dat de 35% was overgeboekt. Klanten ontvingen ook een voucher, waarop alle gegevens van de villa stonden en vaak de naam [betrokkene 5] met een 06-nummer. Het bedrijf had een rekening bij de ING-bank. Deze werd beheerd door [verdachte]. [verdachte] had maar één kantoor, namelijk aan de [straat 1] te Groningen.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 juli 2009, opgenomen op pagina 42-45 van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven
Mijn broer is [verdachte]. Zijn roepnaam is [naam]. Als ik telefonisch contact had met hem dan was dat op het telefoonnummer [nummer]. De laatste keer dat hij mij met dit nummer belde was op 3 juli 2009, omstreeks 21.00 uur. [verdachte] vertelde mij toen dat hij weg moest. Hij zei: “ik heb mensen benadeeld, kijk maar op villaspanjehuren.nl. En als je mijn naam intoetst op Google, dan zie je wel meer”. [verdachte] vertelde mij dat hij huisjes had verhuurd die er niet zijn.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 16 oktober 2009, opgenomen op pagina 57-65 van een ongenummerde ordner met opschrift “aanv. PV” van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene 4], zakelijk weergegeven
Ik woon in [plaats 1]. Ik ken [verdachte]. Ik heb hem eind juni 2009 voor het laatst gezien. [verdachte] heeft de laatste donderdag voor juli twee koffers bij mij thuis neergezet. Hij heeft mij toen € 2750,- gegeven. Ook vertelde hij mij dat hij iets verschrikkelijks had gedaan en dat hij voor minimaal een jaar het land uit moest. Een dag later heeft [verdachte] één van de koffers opgehaald en is naar Spanje gegaan.
[betrokkene 2] is een maat van [verdachte]. [betrokkene 2] vertelde dat hij [verdachte] naar Spanje had gebracht. Ook vertelde hij dat hij bij [verdachte] in Spanje was geweest. Ik denk ongeveer twee à drie weken nadat hij [verdachte] weg had gebracht. Dit was om de tweede koffer te brengen, die [verdachte] ook bij mij had neergezet. Deze koffer stond bij mij in de schuur. Ik hoorde later dat er geld in zat.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 22 oktober 2009, opgenomen op pagina 114-121 van een ongenummerde ordner met opschrift “aanv. PV” van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene 2], zakelijk weergegeven
Ik ben met [verdachte] naar Spanje gereden. Hij heeft mij toen een oranje enveloppe van ING gegeven. Hij had ook nog andere enveloppen. In deze enveloppen zat geld, briefjes van 50, 100 en 200 euro. Ik zag dat omdat [verdachte] met dit geld het eten en tanken betaalde. [verdachte] heeft gepind in Arnhem, bij het postkantoor. Hij zei dat hij daar € 9000,- had gepind.
Twee weken later ben ik weer naar Spanje gegaan. Ik kreeg van [verdachte] te horen dat hij een appartement had gehuurd en ik ben toen voor vakantie naar Spanje gegaan. Ik had een koffer van [verdachte] bij mij. Deze stond bij de moeder van [betrokkene 4], in [plaats 1]. [verdachte] had gezegd dat er geld in de koffer zat. Ik heb het geld gezien en ik schat dat er € 70.000,- in zat. Het zat in enveloppen. [verdachte] heeft in Spanje de enveloppen gepakt.
Voor de eerste rit naar Spanje heb ik van [verdachte] € 3500,- gekregen. De tweede keer heb ik € 1500,- van [verdachte] gekregen.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel d.d. 6 juli 2009, opgenomen op pagina 14 van ordner 1 van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven
Handelsnaam: Villa Spanje Huren B.V. i.o.
Rechtsvorm: rechtspersoon in oprichting
Adres: [straat 1], Groningen
Domeinnaam: www.villaspanjehuren.nl
Datum vestiging: 22 januari 2009
Bedrijfsomschrijving: het huren en verhuren van vakantiewoningen
Bevoegde functionaris: Questroy Limited
Adres: [straat 2], Kent, Verenigd Koninkrijk
Een schriftelijk bescheid, zijnde een in de Engelse taal gesteld uittreksel uit het handelsregister van het Verenigd Koninkrijk d.d. 2 februari 2009, opgenomen op pagina 15-16 van ordner 1 van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven
Report for: Questroy Limited
Director: [verdachte]
Date of birth: [datum]
Appointed: 21 januari 2009
Nationality: dutch
Address: [straat 3], Groningen, The Netherlands
Een schriftelijk bescheid, zijnde een kopie van een registratiecontract d.d. 23 november 2007, opgenomen op pagina 165 van ordner 1 van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven
Registratiecontract .nl-domeinnaam
Aangevraagde domeinnaam: villaspanjehuren.nl
Domeinnaamhouder: [verdachte]
Datum: 23 november 2007
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 augustus 2009, opgenomen op pagina 303-308 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven
Hierbij doe ik aangifte van oplichting. Ik heb via internet een vakantie geboekt op 11 maart 2009. Nog dezelfde dag ontving ik een bevestiging van de reservering. Het betrof een reservering voor een gemeubileerd appartement voor drie weken, van 4 juli 2009 tot en met 25 juli 2009. Het adres zou zijn: [adres], Spanje. De contactpersoon in Spanje zou zijn [betrokkene 5], telefoonnummer [nummer].
Als bedrijfsgegevens van Villa Spanje Huren BV stonden onder meer vermeld: [straat 1] te Groningen, postbanknummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Van deze reservering heb ik een factuur ontvangen. Het totaalbedrag van de huur van het appartement was € 1733,90. Ik moest binnen tien dagen een aanbetaling doen van € 606,85. Op 19 maart 2009 heb ik dit bedrag naar genoemde girorekening overgeboekt.
Omdat ik wilde weten met wie ik zaken deed, heb ik op 27 mei 2009 de auto gepakt en ben zonder afspraak naar Groningen gereden, naar het bedrijfspand van Villa Spanje Huren BV op bovenstaand adres. Mijn vrouw en ik werden ontvangen door de heer [verdachte] die ons een rondleiding gaf door zijn bedrijf. Hij vertelde dat hij zijn bedrijf in januari 2009 heeft opgestart. Ik heb hem nog gevraagd waarom zijn bedrijf niet was aangesloten bij de ANVR. Ik hoorde dat [verdachte] daarop antwoordde dat de ANVR eist dat de verlies- en winstrekeningen van de afgelopen drie jaar worden overlegd. Ik hoorde dat [verdachte] vertelde dat hij de reserveringen in Nederland regelt voor een compagnon in Spanje, die contacten had met de eigenaren van de te huren huizen.
Op 29 mei 2009 heb ik het resterende bedrag van € 1127,05 overgemaakt op dezelfde girorekening.
Wij hebben een voucher ontvangen, waarop staat vermeld dat wij een uur voor aankomst in Spanje contact moesten opnemen met de heer [betrokkene 5]. Hij zou de sleuteloverdracht regelen.
Op 3 juli 2009 zijn mijn vrouw en ik afgereisd naar Spanje. Op 4 juli 2009 heeft mijn vrouw getracht contact op te nemen met [betrokkene 5], maar dit is niet gelukt. Wij zijn naar de straat waar het appartement zich zou bevinden gereden. Daar bleek dat nummer 39 niet bestond. De foto’s die van het appartement op de website stonden, waren van een ander complex.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 juli 2009, opgenomen op pagina 333-337 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Op 5 mei 2009 zocht ik op internet naar een vakantieverblijf in Spanje. Ik vond de site villaspanjehuren.nl en heb informatie over de vrijstaande bungalow 11331 gevraagd. Op 7 mei 2009 kreeg ik een e-mail van [betrokkene 7], medewerker van Villa Spanje Huren BV, waarin mijn vragen werden beantwoord. Dezelfde dag heb ik telefonisch deze bungalow gereserveerd en kreeg ik de bevestiging van de reservering. De volgende dag kreeg ik per e-mail de rekening toegestuurd van [betrokkene 6], medewerker van Villa Spanje Huren BV. Het bedrag, € 1779,05, heb ik op 22 mei 2009 betaald. Op 26 mei 2009 kreeg ik van Villa Spanje Huren BV een bevestiging dat het geld was overgeschreven naar het postbankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Op 26 juni 2009 kreeg ik per e-mail een voucher toegestuurd. Op 3 juli 2009 ben ik vertrokken met mijn gezin naar Spanje. Op 4 juli 2009 kwam ik aan op de plaats van bestemming. Ik heb daar het telefoonnummer gebeld dat was aangegeven op de voucher. Het nummer was [nummer], en zou aan ene [betrokkene 5] toebehoren. Ik kreeg geen verbinding. Het nummer was niet in gebruik. Ik ben naar de villa gegaan, waar de bewoners mij vertelden dat deze niet te huur was.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 juli 2009, opgenomen op pagina 350-356 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven
Op 20 mei 2009 heb ik een vakantie geboekt bij villaspanjehuren.nl. Het zou gaan om een appartement in Spanje aan de Costa Brava Empuriabrava. Per e-mail is de eerste reserveringsbevestiging binnengekomen. Het totaalbedrag was € 777,25. Binnen tien dagen moest ik 35% van dit bedrag hebben aanbetaald. Op 27 mei 2009 heb ik € 271,35 overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Het resterende bedrag heb ik ook overgemaakt op deze rekening. Op 24 juni 2009 heb ik telefonisch contact gehad met de heer [verdachte]. Ik heb hem uitgelegd dat ik me zorgen maakte omdat ik geen ontvangstbevestiging had ontvangen. Hij zou dit via de mail meteen in orde maken. Dat is ook gebeurd. [verdachte] zegde me in dat gesprek en ook in een e-mail toe dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken. Op 1 juli 2009 ontving ik een voucher met daarop de adresgegevens van het appartement en de naam van de persoon die in Spanje voor de sleuteloverdracht zou zorgen. Ik heb een kennis in Spanje laten kijken of het appartement dat op de voucher stond echt bestaat. Op 6 juli 2009 vernam ik van deze kennis dat er niets van klopt.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 juli 2009, opgenomen op pagina 378-381 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 4], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Ik heb op 22 juni 2009 een vakantie geboekt via de internetpagina villaspanjehuren.nl. Het betrof een vakantiewoning in Spanje. Wij kregen per post een vakantievoucher toegezonden van Villa Spanje Huren. Op 1 juli 2009 heb ik een bedrag van € 889,15 overgemaakt op rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Op de voucher stond een naam en een telefoonnummer van de persoon die in Spanje alles zou regelen. Het betrof [betrokkene 5], met telefoonnummer [nummer]. Ik ben op 10 juli 2009 afgereisd naar Spanje. Ik ben naar het bewuste huis gegaan en heb daar een gesprek gehad met een Spaanse familie. Daaruit bleek dat het huis niet te huur was.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 juli 2009, opgenomen op pagina 399-402 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 5], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Mijn zoon, [betrokkene 9], heeft met zijn vrienden via de site villaspanjehuren.nl een appartement gereserveerd. Ik heb op 17 juni 2009 een bedrag van € 529,25 overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Ik kreeg van Villa Spanje Huren een ontvangstbevestiging. Op 4 juli 2009 zijn mijn zoon en zijn vrienden vertrokken naar Spanje. Bij aankomst bleek dat het appartement werd verhuurd door een andere reisorganisatie.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 16 juli 2009, opgenomen op pagina 406-410 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 6], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Op 27 mei 2009 heb ik via internet op de site www.villaspanjehuren.nl een villa in Spanje geboekt. Op 24 juni 2009 heb ik via de post een voucher ontvangen met betrekking tot dit vakantiehuis. Ik heb een bedrag van € 487,35 overgemaakt naar de bankrekening van het bedrijf, te weten [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Op 4 juli 2009 kwam ik aan in Spanje bij het adres dat ik doorgekregen had van Villa Spanje Huren. Het bleek dat dit adres alleen een braakliggend terrein was. Wij moesten voor aankomst sms’en naar [betrokkene 5], op het nummer [nummer]. Op onze sms kwam geen reactie. Het huis dat wij op internet hadden gezien, bleek wel te bestaan. Het lag in een vakantieparkje. De eigenaar van dit parkje wist nergens van.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 juli 2009, opgenomen op pagina 433-436 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 7], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Ik heb op de website villaspanjehuren.nl een appartement in Spanje geboekt via een bedrijf dat is gevestigd aan de [straat 1] te Groningen. Van onze boeking ontvingen wij op 25 juni 2009 een bevestiging. Op 3 juli 2009 heb ik het verschuldigde bedrag, € 923,75, overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Op 5 juli 2009 vernam ik dat de firma Villa Spanje Huren, waar ik ook had geboekt, mensen had opgelicht. De ouders van een vriend van mij waren op dat moment in Spanje en zijn gaan kijken op het adres van het appartement dat wij hadden gehuurd. Het complex bleek wel te bestaan, maar het appartement dat wij hadden toegewezen gekregen, nummer 190, bestond niet.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 juli 2009, opgenomen op pagina 460-464 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 8], zakelijk weergegeven
Op 9 juni 2009 heb ik via internet een appartement in Spanje geboekt bij Villa Spanje Huren. De prijs voor dit appartement was € 835,25. Ik heb dit bedrag op 16 juni 2009 gestort op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Op 17 juni 2009 is het bedrag van mijn rekening afgeschreven. Per e-mail kreeg ik een bevestiging van de boeking. Op 4 juli 2009 kwam ik aan in Spanje. Het bleek dat het perceel dat ik had geboekt niet bestond. Ik heb toen geprobeerd contact op te nemen met de contactpersoon, ene [betrokkene 5], maar die was niet te bereiken.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 juli 2009, opgenomen op pagina 498-502 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 9], zakelijk weergegeven
Op 14 maart 2009 heb ik via de website www.villaspanjehuren.nl een vakantie geboekt. Op 16 maart 2009 kreeg ik per e-mail een bevestiging hiervan. Ik heb een aanbetaling gedaan van € 651,10 op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Ook het resterende bedrag, € 1209,15, heb ik naar deze rekening overgemaakt. Enkele dagen later kreeg ik een e-mail van ene [betrokkene 6] waarin stond dat de betaling juist was doorgekomen en dat ik een voucher zou ontvangen. Vier weken voor vertrek ontving ik de voucher. Toen we aankwamen op onze bestemming in Spanje, zagen wij dat hier niets stond.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 augustus 2009, opgenomen op pagina 508-511 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 10], zakelijk weergegeven
Op 6 juni 2009 heb ik een vakantie geboekt via de site villaspanjehuren.nl. Het betrof een vakantiewoning in Spanje. De contactpersoon was [betrokkene 5], telefoonnumer [nummer]. Op 18 juni 2009 heb ik voor deze vakantiewoning € 1356,05 betaald aan [verdachte] te Groningen, op rekeningnummer [rekeningnummer]. Een paar dagen later kreeg ik een bevestiging van Villa Spanje Huren BV, [straat 1] te Groningen. Toen ik op 4 juli 2009 aankwam op de locatie van mijn gehuurde vakantiewoning, bleek dat er mensen in de woning aanwezig waren. Het bleek de zoon van de eigenaar te zijn, die mij vertelde dat de woning niet te huur was. Op de telefoonnummers die op het contract stonden, kreeg ik geen gehoor.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 juli 2009, opgenomen op pagina 521-523 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 11], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Begin juni 2009 ben ik op internet gaan zoeken naar een vakantiehuisje in Spanje. Ik kwam op de site van “Villa Spanje Huren”, gevestigd te Groningen, [straat 1]. Ik heb daar een villa gereserveerd in Spanje. Ik heb daarvoor
€ 2209,35 betaald. Dat geld heb ik gestort op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Toen ik op 4 juli 2009 aankwam bij de villa, bleek dat deze van iemand anders was en dat deze persoon niets wist van Villa Spanje Huren. Ik kon dus niet in de villa.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 juli 2009, opgenomen op pagina 532-535 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 12], zakelijk weergegeven
Via een advertentie van Villa Spanje Huren heb ik een appartement gehuurd in Spanje. Op 10 april 2009 had ik voor het eerst contact met dit reisbureau. Ik heb gesproken met de heer [verdachte]. Ik zat met een heleboel vragen en hier werd door [verdachte] bevredigend op geantwoord. Vervolgens heb ik het appartement geboekt voor een bedrag van € 1024,75. Op 17 april 2009 had ik 35% van het totaalbedrag overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Hiervan kreeg ik van het reisbureau een bevestiging. Op 20 mei 2009 heb ik het resterende bedrag overgemaakt. Op 18 juni 2009 ontving ik een vakantievoucher van het reisbureau, eerst digitaal, daarna via de post. Op 4 juli 2009 ben ik vertrokken naar Spanje. Aangekomen op het adres van het appartement, bleek dat het appartement niet bestond.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 14 juli 2009, opgenomen op pagina 555-562 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 13], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Op 23 mei 2009 heb ik via internet gezocht naar een vakantiehuis in Spanje. Ik kwam toen op de site villaspanjehuren.nl waarop allerlei aanbiedingen voor het huren van een huis in Spanje stonden. Ik heb vervolgens via deze site een accommodatie gehuurd. Op 25 mei 2009 kreeg ik een factuur van het bedrijf Villa Spanje Huren BV. De kosten waren € 776,-. Op 29 mei 2009 heb ik dit bedrag overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. Op 2 juni 2009 ontving ik een e-mail van Villa Spanje Huren BV, waarin stond dat de betaling in goede orde was ontvangen. Ik heb Villa Spanje Huren BV nog gemaild met de vraag of het bedrijf ook aangesloten was bij de ANVR. Ik kreeg op 3 juni 2009 hierop per e-mail het antwoord dat zij helaas nog niet aangesloten waren bij de ANVR omdat het bedrijf nog geen jaar bestaat en dit dan niet mogelijk is. Op 23 juni 2009 kreeg ik per post een voucher toegestuurd van Villa Spanje Huren met daarop de gehuurde accommodatie. Op 4 juli 2009 ben ik gearriveerd in Spanje. Eenmaal op het genoemde adres aangekomen, bleek het huisnummer niet te bestaan. Het huis dat op de site als de accommodatie stond vermeld, bleek in werkelijkheid nummer 4b te betreffen, in plaats van nummer 10. Dit huis was niet meer vrij. Ik heb toen alle telefoonnummers van Villa Spanje Huren BV gebeld, maar er werd niet opgenomen. Ook op het Spaanse nummer, [nummer], kreeg ik geen gehoor.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 18 juli 2009, opgenomen op pagina 585-587 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 14], zakelijk weergegeven
Ik heb rond midden juni 2009 een vakantie geboekt bij het bedrijf Villa Spanje Huren BV, dat ik op internet had gevonden. Ik heb bij dit bedrijf een villa in Spanje gehuurd. Even na 17 juni 2009 kreeg ik een factuur voor deze villa. Ik heb het bedrag, € 1618,15, gestort op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] te Groningen. Als bevestiging hierop kreeg ik een vakantievoucher met hierop informatie omtrent de door mij gehuurde accommodatie. Op 4 juli 2009 ben ik naar de vakantielocatie gereisd. Aangekomen op het adres waar de villa zou moeten staan, zagen wij slechts een braakliggend stuk land.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 juli 2009, opgenomen op pagina 594-596 van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 15], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van oplichting. Op 19 april 2009 heb ik een boeking voor een vakantiehuis bevestigd bij Villa Spanje Huren. Op 8 mei 2009 ontving ik per e-mail de factuur van het vakantiehuis. Ik moest binnen tien dagen een aanbetaling van € 385,50 doen, welk bedrag door mij is voldaan. Op 19 mei 2009 kreeg ik een e-mail met de mededeling dat het bedrag voor Villa Spanje Huren was ontvangen. Op 5 juli 2009 kwam ik erachter dat het bedrijf Villa Spanje Huren werd beticht van oplichting. Ik heb gelijk mijn reservering geannuleerd, maar ik heb tot op heden het aanbetaalde bedrijf niet retour ontvangen.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een door de Belgische politie opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 juli 2009, opgenomen in paragraaf 5 van een ongenummerde ordner met opschrift “aangiftes aanv. 1-17” van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 16], zakelijk weergegeven
Ik woon in België. Via internet ben ik op de site van Villa Spanje Huren BV uit Nederland terecht gekomen. Hier heb ik voor een totaalbedrag van € 4268,25 een vakantie in Frankrijk geboekt. Ik heb de huursom betaald. Toen ik op het vakantieadres aankwam, bleek dat het geboekte pand niet bestaat.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een door de Belgische politie opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 juli 2009, opgenomen in paragraaf 15 van een ongenummerde ordner met opschrift “aangiftes aanv. 1-17” van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 17], zakelijk weergegeven
Ik woon in België. Ik wens klacht neer te leggen tegen de Nederlandse firma “Villa Spanje Huren”. Op 22 juni 2009 heb ik bij deze firma een villa in Frankrijk geboekt. Ik heb hiervoor een factuur ontvangen en heb hiervoor op 29 juni 2009 € 2816,25 overgeschreven naar rekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] te Groningen. Ik heb vernomen van de Nederlandse politie dat “Villa Spanje Huren” een fictieve firma is.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 januari 2010, opgenomen op pagina 1-9 van een ongenummerde ordner met opschrift “aanv. PV” van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven
Met betrekking tot de zaak tegen verdachte [verdachte], geboren op [datum] te [plaats], verklaar ik het volgende. Momenteel zijn er in deze zaak 381 Nederlandse aangiftes tegen verdachte gedaan. Dit aantal is nog stijgende. In België zijn nog ongeveer 150 aangiftes tegen verdachte gedaan.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Het onder 1 ten laste gelegde acht de rechtbank op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Het onder 2 ten laste gelegde behelst – kort gezegd – het in de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009 witwassen van geldbedragen. Dit is nader gespecificeerd met zeventien geldbedragen en data in die periode.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij van het geld dat hij door middel van de onder 1 bewezen verklaarde oplichting op zijn bankrekening had staan rekeningen voor zijn bedrijf heeft betaald en ook dat hij een deel van dit geld contant heeft gemaakt en in een koffer heeft gedaan, welke koffer later op verdachtes verzoek naar Spanje is vervoerd. Hij heeft van dit geld geleefd. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van deze verklaring – in samenhang met de overige bewijsmiddelen – worden bewezen dat verdachte in voornoemde periode geldbedragen heeft witgewassen. Ook kan worden bewezen – anders dan door de raadsman gesteld – dat verdachte wist dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren. Het ging immers om geldbedragen afkomstig uit een door verdachte zelf welbewust gepleegde oplichting.
Nu het dossier evenwel geen afschriften of overzichten van verdachtes bankrekening bevat, kan niet worden vastgesteld op welk moment in de bewezen verklaarde periode verdachte welk exacte bedrag heeft witgewassen, zodat hij van de ten laste gelegde nadere specificatie zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
- 1.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 juli 2009 in de gemeente Groningen en elders in Nederland en in België telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ongeveer 398 benadeelden/aangevers, waaronder
- -
[slachtoffer 1],
- -
[slachtoffer 2],
- -
[slachtoffer 3],
- -
[slachtoffer 4],
- -
[slachtoffer 5],
- -
[slachtoffer 6],
- -
[slachtoffer 7],
- -
[slachtoffer 8],
- -
[slachtoffer 9],
- -
[slachtoffer 10],
- -
[slachtoffer 11],
- -
[slachtoffer 12],
- -
[slachtoffer 13],
- -
[slachtoffer 14],
- -
[slachtoffer 15],
- -
[slachtoffer 16] en
- -
[slachtoffer 17]
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
via de internetsite “www.villaspanjehuren.nl” vakantiewoningen/verblijven in Spanje en Frankrijk (voor een vakantie) te huur aangeboden, en/of
- -
zich voorgedaan als een bonafide verhuurder/bemiddelaar en/of organisatie in verhuur/bemiddeling van vakantiewoningen/verblijven in Spanje en Frankrijk, en/of
- -
meegedeeld dat zijn bedrijf niet bij de ANVR is aangesloten omdat de ANVR eist dat de verlies- en winstrekening van de afgelopen 3 jaar wordt overlegd en zijn bedrijf pas in januari 2009 is opgestart, en/of
- -
meegedeeld dat hij de reserveringen in Nederland regelt voor een compagnon in Spanje en dat die compagnon in Spanje contacten heeft met de eigenaren van de te huren huizen, en/of
- -
een reserveringsbevestiging en/of een (vakantie)voucher verstrekt/gemaild of laten verstrekken/mailen met gegevens van de gehuurde accommodatie waarop als contactpersoon werd vermeld [betrokkene 5] met telefoonnummer [nummer], en/of
- -
meegedeeld dat benadeelde zich geen zorgen hoeft te maken met betrekking tot de vakantie en zijn organisatie
waardoor die benadeelden telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 2.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009, in de gemeente Groningen, en elders in Nederland en in Spanje van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, meermalen, telkens voorwerpen, te weten geldbedragen, verworven, voorhanden gehad, overgedragen, en van voorwerpen, te weten voormelde geldbedragen, de vindplaats verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde sprake van een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Van eendaadse samenloop is sprake wanneer één feit in meer dan één strafbepaling valt. Om vast te stellen of twee bewezen verklaarde feiten als één feit moeten worden beschouwd, is allereerst de fysieke eenheid van belang. Er moet sprake zijn van één fysiek gebeuren, waarbij eenheid van tijd en plaats wordt vereist. Daarnaast is van belang dat de twee strafbepalingen die door dit gebeuren worden overtreden, een vergelijkbare strekking hebben.
In de onderhavige zaak betekent dat het volgende. Het onder 1 bewezen verklaarde behelst oplichting, gepleegd in Groningen en elders in Nederland en in België in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 juli 2009. Deze oplichting bestond er – kort gezegd – in dat verdachte meerdere personen door een samenweefsel van verdichtsels heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen. Het onder 2 bewezen verklaarde behelst witwassen, gepleegd in Groningen en elders in Nederland en in Spanje in de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009. Dit witwassen bestond er – kort gezegd – in dat verdachte uit misdrijf, te weten oplichting, afkomstig geld voorhanden heeft gehad en de vindplaats van dit geld heeft verhuld. Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van twee fysiek verschillende handelingen, tussen welke handelingen slechts gedeeltelijk eenheid in tijd en plaats bestaat.
Door deze handelingen zijn twee strafbepalingen overtreden, te weten artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, dat het vermogen en het vertrouwen in het handelsverkeer beoogt te beschermen, en artikel 420bis, dat de integriteit van het financiële en economische verkeer beoogt te beschermen. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om strafbepalingen met een uiteenlopende strekking, die verschillende rechtsbelangen beogen te beschermen.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat geen sprake is van eendaadse samenloop. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
onder 1: oplichting;
onder 2: een gewoonte maken van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde bewezen mocht achten, gepleit voor oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 oktober 2009, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op gewiekste, berekenende en doordachte wijze een zeer groot aantal mensen opgelicht. Verdachte heeft daartoe het bedrijf Villa Spanje Huren BV opgericht en door middel van zijn website Villaspanjehuren.nl een groot aantal niet bestaande vakantiewoningen in Spanje en Frankrijk te huur aangeboden. Verdachte heeft voorts kosten noch moeite gespaard om zijn bedrijf betrouwbaar te doen overkomen. Zo heeft hij een bedrijfspand gehuurd en ingericht als kantoor, een zeer professioneel ogende website opgezet waarvoor hij foto’s van vakantiehuizen heeft gebruikt van andere websites, nietsvermoedende secretaresses in dienst genomen om de telefoon te beantwoorden en zich bediend van een tweetal aliassen. Ook heeft verdachte diverse malen klanten die onraad roken om de tuin geleid en hen – geheel ten onrechte – medegedeeld dat zij zich geen zorgen hoefden te maken over de betrouwbaarheid van zijn bedrijf. De klanten die verdachte op deze wijze heeft aangetrokken hebben geld overgemaakt naar verdachtes rekening, waarna verdachte hen een zogenaamde voucher stuurde, waarop allerhande valse gegevens over de gehuurde accommodatie en een fictieve contactpersoon in Spanje stonden. Vervolgens reisden deze klanten af naar Spanje of Frankrijk, om daar tot de ontdekking te komen dat de gehuurde vakantiewoning in werkelijkheid niet te huur was of zelfs in het geheel niet bestond.
Met deze handelswijze heeft verdachte honderden slachtoffers gemaakt, wier gezamenlijke schade wordt begroot op een bedrag van ruim een half miljoen euro. Het buitgemaakte geld heeft verdachte witgewassen. Hij heeft er rekeningen van betaald, er een aantal maanden luxe van geleefd en een groot deel contant gemaakt en verborgen. Dit geld is tot op heden niet teruggevonden en verdachte weigert inzicht te verschaffen in wat hij met dit geld heeft gedaan.
Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan ernstige vermogensdelicten. Verdachtes vele slachtoffers hebben niet alleen hun geld, maar ook hun vakantie in rook zien opgaan, veelal na een lange reis te hebben moeten maken. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij geen berouw heeft getoond en dat hij op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van zijn handelen. Verdachte heeft de feiten begaan puur uit geldelijk gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld voor strafbare feiten.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd. De duur van die straf zal langer zijn dan door de officier van justitie gevorderd. Dit is enerzijds gelegen in het feit dat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten en anderzijds in de berouwloze opstelling van verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2088,90 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 1733,90.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1936,57. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf, de telefoonkosten die de benadeelde partij ten gevolge van de oplichting heeft gemaakt, de kosten van de eerste nacht in het eerste appartement dat de benadeelde partij ter vervanging heeft gehuurd en de op die eerste avond gemaakte (extra) restaurantkosten.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1978,05 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 1779,05.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1978,05. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet te huur zijnde vakantieverblijf en de kosten van de camping voor de eerste overnachting na aankomst in Spanje.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoerd [slachtoffer 3], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 775,25 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 775,25.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 775,25. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoerd [slachtoffer 4], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 889,15 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 889,15.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 889,15. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet te huur zijnde vakantieverblijf.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 6], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 687,35 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 487,35.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 658,78. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet te huur zijnde vakantieverblijf en de kosten van de eerste nacht in de vakantiewoning die de benadeelde partij ter vervanging heeft gehuurd.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 8], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1035,79 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 835,25.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1035,79. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf, de telefoonkosten die de benadeelde partij ten gevolge van de oplichting heeft gemaakt en de kosten van het hotel voor de eerste overnachting na aankomst in Spanje.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 9], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1900,25 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 1860,25.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1900,25. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf en de kosten van het hostel voor de eerste overnachting na aankomst in Spanje.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoerd [slachtoffer 10], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1356,05 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 1356,05.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1356,05. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet te huur zijnde vakantieverblijf.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 11], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2609,35 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 2209,35.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 2595,06. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet te huur zijnde vakantieverblijf en de kosten van de eerste nacht in de eerste woning die de benadeelde partij ter vervanging heeft gehuurd.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 12], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1124,75 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 1024,75.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1124,75. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf en de kosten van het hotel voor de eerste overnachting na aankomst in Spanje.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 13], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1088,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 776,-.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1088,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf en de kosten van het hotel voor de eerste overnachting na aankomst in Spanje.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoerd [slachtoffer 14], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1618,15 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering af te wijzen, nu de stukken ter onderbouwing van de vordering op een andere naam staan.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1618,15. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf.
Weliswaar staat de door de benadeelde partij overlegde factuur op naam van [betrokkene 10], maar uit de op 1 februari 2010 binnengekomen stukken blijkt dat het bedrag op de factuur betaald is van een bankrekening op naam van VOF [slachtoffer 14] [betrokkene 10]. De benadeelde partij heeft naar het oordeel van rechtbank aldus voldoende aannemelijk gemaakt dat hem rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 15], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 913,02 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 385,50.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 913,02. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de – door verdachte niet betwiste – kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar later geannuleerde vakantieverblijf en de kosten van de omboeking van de vluchten.
De benadeelde partij heeft op zeer korte termijn andere plannen moeten maken voor zijn vakantie. Dat betekende ook dat de reeds geboekte vluchten moesten worden omgeboekt. Het komt de rechtbank niet onredelijk voor verdachte voor deze kosten aansprakelijk te houden.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 16], wonende te [plaats], België. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 5639,21 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 2134,25.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 5639,21. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de kosten van het bij Villa Spanje Huren BV gehuurde, maar niet bestaande vakantieverblijf, de kosten van de vakantiewoning voor de eerste overnachting na aankomst in Frankrijk, en de immateriële schade, welke de rechtbank niet onredelijk voorkomt.
Uit de stukken blijkt dat de benadeelde partij bij Villa Spanje Huren BV vakantieverblijven heeft gehuurd voor meerdere gezinnen. De overlegde factuur staat evenwel op naam van de benadeelde partij, zodat de rechtbank het aannemelijk acht dat de benadeelde partij het gehele op die factuur vermelde bedrag zelf heeft betaald. Dit gehele bedrag komt derhalve voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 11]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [betrokkene 11], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de benadeelde partij.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. Weliswaar is onder 1 bewezen verklaard dat verdachte ongeveer 398 aangevers heeft opgelicht, maar de benadeelde partij is daarbij niet met name genoemd. De benadeelde partij moet derhalve in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 12]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [betrokkene 12], wonende te [plaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de benadeelde partij.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. Weliswaar is onder 1 bewezen verklaard dat verdachte ongeveer 398 aangevers heeft opgelicht, maar de benadeelde partij is daarbij niet met name genoemd. De benadeelde partij moet derhalve in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 17], wonende te [plaats], België. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de benadeelde partij.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij is tijdens het onderzoek ter terechtzitting binnengekomen, terwijl de officier van justitie reeds aan haar requisitoir was begonnen. De vordering is derhalve te laat ingediend, zodat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1936,57 (zegge: negentienhonderdzesendertig euro en zevenenvijftig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1936,57 (zegge: negentienhonderdzesendertig euro en zevenenvijftig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1978,05 (zegge: negentienhonderdachtenzeventig euro en vijf cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1978,05 (zegge: negentienhonderdachtenzeventig euro en vijf cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 775,25 (zegge: zevenhonderdvijfenzeventig euro en vijfentwintig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 775,25 (zegge: zevenhonderdvijfenzeventig euro en vijfentwintig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 889,15 (zegge: achthonderdnegentachtig euro en vijftien cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 889,15 (zegge: achthonderdnegentachtig euro en vijftien cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 658,78 (zegge: zeshonderdachtenvijftig euro en achtenzeventig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 658,78 (zegge: zeshonderdachtenvijftig euro en achtenzeventig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 6], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1035,79 (zegge: duizendvijfendertig euro en negenzeventig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1035,79 (zegge: duizendvijfendertig euro en negenzeventig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1900,25 (zegge: negentienhonderd euro en vijfentwintig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1900,25 (zegge: negentienhonderd euro en vijfentwintig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 9], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1356,05 (zegge: dertienhonderdzesenvijftig euro en vijf cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1356,05 (zegge: dertienhonderdzesenvijftig euro en vijf cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 10], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 2595,06 (zegge: vijfentwintighonderdvijfennegentig euro en zes cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 2595,06 (zegge: vijfentwintighonderdvijfennegentig euro en zes cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 11], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1124,75 (zegge: elfhonderdvierentwintig euro en vijfenzeventig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1124,75 (zegge: elfhonderdvierentwintig euro en vijfenzeventig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 12], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1088,- (zegge: duizendachtentachtig euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1088,- (zegge: duizendachtentachtig euro), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 13], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1618,15 (zegge: zestienhonderdachttien euro en vijftien cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1618,15 (zegge: zestienhonderdachttien euro en vijftien cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 14], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15], wonende te [plaats], strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 913,02 (zegge: negenhonderddertien euro en twee cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 913,02 (zegge: negenhonderddertien euro en twee cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 15], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16], wonende te [plaats], België, strekkende tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 5639,21 (zegge: zesenvijftighonderdnegenendertig euro en eenentwintig cent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 5639,21 (zegge: zesenvijftighonderdnegenendertig euro en eenentwintig cent), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 16], wonende te [plaats], België, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 11]
Verklaart de benadeelde partij [betrokkene 11], wonende te [plaats], in zijn vordering niet-ontvankelijk.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 12]
Verklaart de benadeelde partij [betrokkene 12], wonende te [plaats], in zijn vordering niet-ontvankelijk.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 17], wonende te [plaats], België, in zijn vordering niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. H.L. Stuiver, voorzitter, mrs. F.J. Agema en
J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.W. Mulder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 februari 2010.