Einde inhoudsopgave
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
10-09-2010, Trb. 2013, 134 (uitgifte: 15-08-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2018, Trb. 2018, 202 (uitgifte: 23-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De staten die partij zijn streven ernaar, overeenkomstig het internationale en nationale recht, alle redelijke maatregelen te nemen om de in artikel 1 bedoelde strafbare feiten te voorkomen.
2.
Wanneer ten gevolge van het plegen van een van de strafbare feiten als bedoeld in artikel 1 een vlucht is vertraagd of onderbroken, stelt elke staat die partij is op het grondgebied waarvan het luchtvaartuig, de passagiers of de bemanning zich bevinden, alles in het werk om de passagiers en de bemanning hun reis zo spoedig mogelijk te laten voortzetten en draagt het luchtvaartuig en zijn lading onverwijld over aan de rechthebbenden.