Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1103 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels
Artikel 26 Toepasselijk recht bij gebreke van een rechtskeuze door de partijen
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2016
- Bronpublicatie:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Inwerkingtreding
28-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
Bij gebreke van een rechtskeuzeovereenkomst overeenkomstig artikel 22, is op het huwelijksvermogensstelsel het recht van toepassing van de staat:
- a)
waar de echtgenoten na de huwelijkssluiting hun eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben, of, bij gebreke daarvan,
- b)
waarvan beide echtgenoten op het tijdstip van de huwelijkssluiting de nationaliteit bezitten, of, bij gebreke daarvan,
- c)
waarmee de echtgenoten samen op het tijdstip van de huwelijkssluiting de nauwste band hebben, met inachtneming van alle omstandigheden.
2.
Als de echtgenoten op het tijdstip van de huwelijkssluiting meer dan één gemeenschappelijke nationaliteit bezitten, is alleen het bepaalde in lid 1, onder a) en c), van toepassing.
3.
Bij wijze van uitzondering kan de rechterlijke instantie die bevoegd is om te beslissen in zaken betreffende het huwelijksvermogensstelsel, op verzoek van een van de echtgenoten beslissen dat het recht van een andere staat dan de staat waarvan het recht uit hoofde van lid 1, onder a), van toepassing is, op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is, op voorwaarde dat de verzoeker aantoont dat:
- a)
de echtgenoten in die andere staat hun laatste gemeenschappelijke verblijfplaats hadden gedurende een beduidend langere periode dan in de in lid 1, onder a), bedoelde staat, en
- b)
beide echtgenoten zich hebben verlaten op het recht van die andere staat bij het regelen of plannen van hun vermogensrechtelijke betrekkingen.
Het recht van die andere staat is van toepassing vanaf de huwelijkssluiting, tenzij één echtgenoot het daar niet mee eens is. In dat geval sorteert het recht van die andere staat effect vanaf het tijdstip van vestiging op de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats in die staat.
De toepassing van het recht van de andere staat laat de rechten die derden ontlenen aan het op grond van lid 1, onder a), toepasselijke recht onverlet.
Dit lid is niet van toepassing wanneer de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt vóór het tijdstip van vestiging op de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats in die andere staat.