Einde inhoudsopgave
Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet van 20-06-1996, Stb. 333.
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 511 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25319)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Elke wijziging van de akte van oprichting, als in artikel 12 bedoeld, behoeft de toestemming of de bekrachtiging van Onze Minister van Justitie van het betrokken deel van het Koninkrijk.
2.
Ten aanzien van de toestemming is artikel 4, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in artikel 4, derde lid, bedoelde stukken worden gezonden aan Onze Minister die de toestemming heeft verleend.
3.
Ten aanzien van de bekrachtiging is artikel 5 van toepassing, met dien verstande dat het verzoek om bekrachtiging wordt gericht tot Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap gevestigd is.
4.
De artikelen 6, eerste en tweede lid, en 7 zijn van toepassing, met dien verstande dat de intrekking der toestemming of bekrachtiging geschiedt door Onze in het vorige lid genoemde Minister van Justitie met Onze machtiging.
5.
Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.