Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte Justitie
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
13-06-2017, Stcrt. 2017, 34064 (uitgifte: 21-06-2017, regelingnummer: WJZ/14205948)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2017, Stcrt. 2017, 34064 (uitgifte: 21-06-2017, regelingnummer: WJZ/14205948)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bevoegd tot het bedienen van de apparatuur waarmee een afwijkend gebruik van de frequentieruimte kan plaatsvinden zijn de in artikel 141, aanhef, onderdelen b en d, bedoelde opsporingsambtenaren die in het bezit zijn van een door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende opsporingsambtenaar voldoende kennis heeft van de juridische, technische en operationele aspecten van het gebruik van de apparatuur.