NJB 2015/760
Voordeelsontneming vanwege deelneming aan een criminele organisatie zonder het door de betrokkene individueel verkregen voordeel te schatten: de overweging dat niet kan worden vastgesteld welk aandeel van het totale voordeel aan de betrokkene kan worden toegerekend, biedt geen toereikende motivering nu de vaststelling dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en de schatting van de omvang daarvan vooraf gaan aan de vraag welk aandeel van het totale voordeel aan de betrokkene moet worden toegerekend. Voordeelsontneming en hoofdelijke aansprakelijkheid, art. 36e lid 7 Sr: het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting voor het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zonder dat is kunnen worden vastgesteld dat de ‘schuldenaar’ dat voordeel heeft verkregen, zal doorgaans in strijd zijn met het uitgangspunt dat slechts voordeel kan worden ontnomen dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. Dat is slechts anders indien het verkregen wederrechtelijk voordeel als ‘gemeenschappelijk voordeel’ kan worden aangemerkt waarover ieder van de mededaders kan beschikken of heeft kunnen beschikken. Dit ‘gemeenschappelijk voordeel’ kan dan aan ieder van de mededaders voor het geheel worden toegerekend. Hoofdelijke aansprakelijkheid in de zin van art. 36e lid 7 Sr zal zich naar verwachting slechts in een beperkt aantal gevallen voordoen. A-G: anders
HR 07-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:881
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, N. Jörg
- Zaaknummer
13/06286
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:881, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2014
- Wetingang
(Sr art. 36e)
Essentie
Voordeelsontneming vanwege deelneming aan een criminele organisatie zonder het door de betrokkene individueel verkregen voordeel te schatten: de overweging dat niet kan worden vastgesteld welk aandeel van het totale voordeel aan de betrokkene kan worden toegerekend, biedt geen toereikende motivering nu de vaststelling dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en de schatting van de omvang daarvan vooraf gaan aan de vraag welk aandeel van het totale voordeel aan de betrokkene moet worden toegerekend. Voordeelsontneming en hoofdelijke aansprakelijkheid, art. 36e lid 7 Sr: het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting voor het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zonder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.