Einde inhoudsopgave
Successiebelastingverordening 1908 [Curaçao]
Artikel 56 [Vrijstellingen]
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2018
- Redactionele toelichting
Aangiften die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding nog niet zijn vastgesteld, worden met ingang van de inwerkingtreding van deze wijziging conform de bepalingen van deze landsverordening vastgesteld.
- Bronpublicatie:
02-10-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 59 (uitgifte: 16-10-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 59 (uitgifte: 16-10-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
Van de successiebelasting is vrijgesteld:
- 1°
hetgeen door het land of de eilandgebieden wordt verkregen;
- 2°
elke schenking of making uitsluitend ten behoeve van de oorlogvoering door het Koninkrijk of ten behoeve van den noodigen wederopbouw of de leniging van den nood tengevolge daarvan;
- 3°
al wat in vruchtgebruik of bij wijze van periodieke uitkeering wordt verkregen, zoo de verkrijger of ander persoon van wiens leven het genot afhangt sterft, vóórdat des verkrijgers genot zes maanden heeft geduurd. Ingeval van later overlijden wordt vrijstelling verleend voor dat gedeelte van de belasting, hetwelk het voordeel door den verkrijger, blijkens daarvan overgelegde bewijzen genoten, te boven gaat;
- 4°
de waarde der onroerende zaken en de rechten waaraan deze zijn onderworpen, waarover in Nederland de belasting op den overgang bij overlijden wordt bewezen te zijn betaald geworden, doch alleen voorzoover die in het actief voorkomende waarde, naar evenredigheid, in het zuiver saldo is begrepen;
Ingeval het onder no. 3 bedoelde overlijden plaats heeft of de onder dat nummer en onder no. 4 bedoelde bewijzen geleverd worden na de betaling van de belasting, geschiedt teruggave, wanneer deze wordt gevraagd binnen den termijn, voor de verjaring bepaald;
- 5°
schenkingen van roerende zaken tot persoonlijk gebruik van de begiftigde, mits tot geen hogere waarde dan NAf 10.000,- aan bloedverwanten in de rechte neerdalende lijn, ouders en schoonouders en NAf 2.000,- in alle andere gevallen;
- 6°
hetgeen wordt verkregen door een binnen de Nederlandse Antillen gevestigde kerkelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling;
- 7°
hetgeen wordt verkregen van een in het vorige onderdeel bedoelde instelling voorzover betreft uitkeringen door die rechtspersoon gedaan op grond van haar reglement of stichtingsbrief;
- 8°
hetgeen wordt verkregen van een particulier fonds;
- 9°
hetgeen door een begunstigde wordt verkregen van een trust als bedoeld in titel 6 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of naar soortgelijk buitenlands recht;
- 10°
de waarde van aanspraken ingevolge een pensioenregeling alsmede de waarde van lijfrenten alsmede de waarde van aanspraken op uitkeringen uit lijfrentespaarrekeningen en lijfrentebeleggingsrekeningen, voor zover toekomende aan de partner of gewezen partner of een bloed- of aanverwant in de rechte lijn. Als partner in de zin van deze bepaling wordt aangemerkt de echtgenoot, alsmede de levenspartner.
Van de overgangsbelasting is vrijgesteld hetgeen door het land of de eilandgebieden wordt verkregen.