Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht
Einde inhoudsopgave
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/4.5.2:4.5.2 De statuten als beoordelingsmaatstaf
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/4.5.2
4.5.2 De statuten als beoordelingsmaatstaf
Documentgegevens:
A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012
- Datum
14-05-2012
- Auteur
A.J.M. Klein Wassink
- JCDI
JCDI:ADS595022:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Asser - Van der Grinten 2.11, p. 102/103, Van der Heijden - Van der Grinten 1989, nr. 224.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Volgens art. 2:11 lid 1 sub b (oud) BW was een besluit in strijd met de statuten, vernietigbaar. Zolang het ging om regels van procedurele aard, bijvoorbeeld de termijn van oproeping of een statutair bijeenroepingsvereiste, deden zich geen problemen voor. Een besluit in strijd met die regels was vernietigbaar. Er konden zich echter ook situaties voordoen waarin de toepassing van art. 2:11 (oud) BW tot een vernietigbaar besluit leidde terwijl dat besluit volgens art. 46a WvK nietig zou zijn. Dat was het geval als een besluit in strijd was met een statutaire regel van inhoudelijke aard. Een voorbeeld hiervan is een besluit tot uitgifte van aandelen boven het maatschappelijk kapitaal. Volgens art. 2:11 lid 1 sub b (oud) BW was zo'n besluit vernietigbaar. Volgens art. 46a WvK zou dat besluit echter nietig zijn. Van der Grinten maakte bezwaar tegen dit verschil en meende dat een besluit in strijd met een statutaire regel die de inhoud van een besluit betrof ook in de nieuwe regeling nietig zou moeten zijn. Van der Grinten meende dat de wetgever zich de consequenties van dit verschil in uitkomst onvoldoende gerealiseerd had.1