Einde inhoudsopgave
Europese overeenkomst inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer (herzien)
Artikel 7 Planning
Geldend
Geldend vanaf 14-03-2006
- Bronpublicatie:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Voor elke reis wordt de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer van de dieren geïdentificeerd opdat gedurende elk moment van de reis informatie kan worden verkregen over de organisatie, uitvoering en voltooiing van het vervoer.
2.
Wanneer de geplande reisduur voor het vervoer van eenhoevige huisdieren en huisdieren van de soorten runderen, schapen, geiten en varkens langer dan acht uur zal zijn, dient de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer een document op te stellen met daarin de voor de reis getroffen voorzieningen en met name de volgende bijzonderheden:
- a.
identificatie van de vervoerder en het vervoermiddel;
- b.
identificatie van de partij en begeleidende documenten (diersoort(en), aantal dieren, veterinaire certificaten);
- c.
de plaats en het land van vertrek, overlaadplaatsen, plaatsen waar de dieren worden uitgeladen en rusten en de plaats en het land van bestemming.
3.
De persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer waarborgt dat de geplande reis voldoet aan de regelgeving van respectievelijk de landen van vertrek, van doorvoer en van bestemming.
4.
De persoon die verantwoordelijk is voor het welzijn van de dieren noteert onverwijld in het in het tweede lid genoemde document de tijden waarop en de plaatsen waar de vervoerde dieren tijdens de reis zijn gevoederd en gedrenkt en hebben gerust. Dit document wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteit ter beschikking gesteld.
5.
Dieren mogen alleen worden vervoerd indien de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer vooraf geschikte voorzieningen heeft getroffen om het welzijn van de dieren tijdens het vervoer te waarborgen. Waar van toepassing worden voorzieningen getroffen om de dieren te drenken, te voederen en te laten rusten alsmede om hen de eventueel noodzakelijke verzorging tijdens de reis en bij aankomst op de plaats van bestemming te geven; een daartoe strekkende kennisgeving wordt vooraf gedaan.
6.
Teneinde vertragingen te voorkomen gaan diertransporten vergezeld van de juiste documentatie en wordt bij posten waar invoer- en doorvoerformaliteiten worden afgewikkeld de desbetreffende persoon zo vroeg mogelijk in kennis gesteld.
7.
De persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer waarborgt dat de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dieren tijdens het vervoer duidelijk is omschreven, vanaf het tijdstip van vertrek tot en met de aankomst op de bestemming, met inbegrip van in- en uitladen.