Einde inhoudsopgave
Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
06-08-2009, Stb. 2009, 352 (uitgifte: 26-08-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2010, Stb. 2010, 152 (uitgifte: 22-04-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De vingerafdrukken die overeenkomstig artikel 28, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, zijn genomen, worden na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 39, eerste of derde lid, van de Penitentiaire maatregel, vernietigd.
2.
De vingerafdrukken die overeenkomstig artikel 22, tweede lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, zijn genomen, worden na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 32, eerste of derde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, vernietigd.
3.
De vingerafdrukken die overeenkomstig artikel 33, derde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, zijn genomen, worden na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 71, eerste of derde lid, van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen, vernietigd.
4.
De ambtenaren of medewerkers die bij de Dienst Justitiële Inrichtingen werkzaam zijn, hebben rechtstreekse toegang tot de vingerafdrukken, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, voor zover zij die toegang nodig hebben voor een goede vervulling van hun taak.