Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1295
Mooren tegen Duitsland.
EHRM 09-07-2009, ECLI:NL:XX:2009:BK4628
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer)
- Datum
9 juli 2009
- Magistraten
J.-P. Costa, C. Rozakis, N. Bratza, F. Tulkens, J. Casadevall, C. Bîrsan, N. Vajić, E. Fura-Sandström, A. Gyulumyan, K. Hajiyev, D. Spielmann, R. Jaeger, D. Popović, I. Ziemele, I. Berro-Lefèvre, G. Nicolaou, L. Bianku
- Zaaknummer
11364/03
- LJN
BK4628
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BK4628, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer), 09‑07‑2009
- Wetingang
EVRM art. 5
Essentie
Mooren tegen Duitsland.
Klager is in voorlopige hechtenis gesteld op verdenking van belastingontduiking. De aanvankelijke detentiebeslissing wordt door de derde appelrechter vernietigd wegens vormgebreken en teruggewezen naar de lagere rechter voor een nieuwe beslissing. Het Hof overweegt dat gebreken in de detentiebeslissing niet automatisch meebrengen dat de detentie onrechtmatig is. In dit opzicht geen schending van art. 5 lid 1 EVRM. De aanvankelijke detentiebeslissing bleef van kracht ondanks de vernietiging op formele gronden. Er was geen sprake van ernstige en evidente onregelmatigheden. De beslissing van de appelrechter om de inhoudelijke beoordeling van de zaak naar een lagere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.