V-N 2019/59.8
Bij Duitse mini-job volgens A-G wel AOW-verzekering in jaren vóór 1989
HR (A-G) 14-11-2019, ECLI:NL:PHR:2019:1166, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
14 november 2019
- Zaaknummer
16/03746 bis
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS172056:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
Premieheffing / Algemeen
Premieheffing / Verzekeringsplicht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:17, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1166, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2019
- Wetingang
art. 6a lid b AOW; art. 2 lid 1 onderdeel a BUB 1976; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a en art. 17 Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 11 lid 1 en 3 onderdeel a en art. 16 Verordening (EEG) nr. 883/2004: art. 45 en 48 VWEU
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat Giesen over de periode vóór 1 januari 1989 AOW-verzekerd is. De A-G geeft daarbij voorkeur aan de tekstuele uitleg van de wet boven de bedoeling van de wetgever.
Samenvatting
Mevrouw Franzen, mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Sinds 1 januari 2001 werkt mevrouw Franzen in een zogenoemde ‘mini-job’ in Duitsland. In Duitsland bestaat dan geen recht op Kindergeld of opbouw van een ouderdomspensioen. Volgens de Svb is Franzen alleen in Duitsland verzekerd, zodat zij geen recht op kinderbijslag heeft en geen AOW opbouwt. Mevrouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.