Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.11.2 Subsidieverstrekking
Geldend
Geldend van 15-11-2022 tot 31-12-2025
- Bronpublicatie:
08-11-2022, Stcrt. 2022, 29832 (uitgifte: 11-11-2022, regelingnummer: WJZ/ 22101934)
- Inwerkingtreding
15-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2022, Stcrt. 2022, 29832 (uitgifte: 11-11-2022, regelingnummer: WJZ/ 22101934)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een grondeigenaar voor het zelfstandig of in een samenwerkingsverband van grondeigenaren uitvoeren van een investeringsproject betreffende een niet-productieve investering of combinatie van niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel d, van verordening 1305/2013, die bestemd is respectievelijk zijn voor:
- a.
het inrichten van landbouwgrond of de hieraan grenzende grond die begint binnen ten hoogste 5 meter en eindigt binnen ten hoogste 20 meter van deze landbouwgrond, die de desbetreffende grondeigenaar in eigendom heeft, gericht op het leveren van een bijdrage aan grotere diversiteit in het landschap in Nederland; of
- b.
het inrichten van veengrond die de desbetreffende grondeigenaar in eigendom heeft, gericht op het leveren van een bijdrage aan de agromilieu- en klimaatdoelstellingen in Nederland door:
- 1°
het verbeteren van het inzicht in het effect van de hoogte van de grondwaterstand; of
- 2°
het verhogen van de grondwaterstand.
2.
Een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, betreft de aanschaf, het plaatsen en, voor zover van toepassing, het afrasteren van een of meer van de volgende producten:
- a.
een natuurvriendelijke oever met:
- 1°
een breedte van ten minste 3 meter en ten hoogste 10 meter; en
- 2°
een lengte van ten minste 25 meter;
- b.
een natuurvriendelijke overhoek met een oppervlakte van tenminste 10 vierkante meter;
- c.
een natuurvriendelijke sloot met:
- 1°
een breedte van ten minste 3 meter en ten hoogste 10 meter; en
- 2°
een lengte van ten minste 25 meter;
- d.
een poel met een oppervlakte van:
- 1°
tenminste 50 vierkante meter; en
- 2°
ten hoogste 5.000 vierkante meter;
- e.
een meerjarige bloemrijke akkerrand of kruidenrijke akkerrand met:
- 1°
een breedte van ten minste 3 meter en ten hoogste 20 meter; en
- 2°
een lengte van 10 meter;
- f.
een solitaire boom met een hoogte van ten minste 0,5 meter;
- g.
een bomenrij met ten minste:
- 1°
een lengte van 50 meter;
- 2°
vier bomen per 50 meter lengte van die bomenrij; en
- 3°
een hoogte van 0,5 meter per boom van die bomenrij;
- h.
een boomgroep bestaande uit één of meer subgroepen van vijf bomen met:
- 1°
een oppervlakte van ten hoogste 1,5 hectare op maaiveldniveau; en
- 2°
een hoogte van ten minste 0,5 meter per boom van die boomgroep;
- i.
een houtwal met een oppervlakte van tenminste 100 vierkante meter; of
- j.
een heg met een lengte van ten minste 25 meter.
3.
Een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1°, betreft de aanschaf en het plaatsen van één of meer grondwaterpeilbuizen, waarbij per 50 hectare veengrond die de grondeigenaar, bedoeld in het eerste lid, in eigendom heeft ten hoogste één grondwaterpeilbuis geplaatst wordt.
4.
Een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, betreft de aanschaf en het plaatsen van waterinfiltratiesystemen, waaronder uitsluitend begrepen onderwaterdrainage- of drukdrainage systemen, op veengrond die de grondeigenaar, bedoeld in het eerste lid, in eigendom heeft, waarmee:
- a.
de emissie van CO2 vanuit deze veengrond gereduceerd wordt met ten minste 10 procent; en
- b.
de emissie van CO2 uitkomt onder de 10 ton per hectare van deze veengrond.
5.
Per investeringsproject kan slechts één aanvraag tot subsidieverlening worden ingediend.