Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/4.2.3.6:4.2.3.6 Arbitrage/bindend advies; partijen erkennen dat afstand is gedaan
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/4.2.3.6
4.2.3.6 Arbitrage/bindend advies; partijen erkennen dat afstand is gedaan
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS503497:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Indien elk van de partijen betoogt dat (volgens de overeenkomst van partijen) hoe dan ook de gewone rechter niet bevoegd is, doch partijen in elk geval voor arbitrage of bindend advies hebben gekozen en dat het slechts erom gaat dat (in rechte) wordt vastgesteld welke vorm van de twee (arbitrage of bindend advies) zij hebben gekozen, dan volgt alleen al uit de stellingen van partijen dat zij afstand hebben gedaan van het recht op toegang tot bij de wet ingestelde gerechten. Het is alsdan aan de gewone rechter of aan het scheidsgerecht om te beslissen of partijen voor arbitrage dan wel voor bindend advies hebben gekozen. Omdat al vaststaat dat partijen afstand hebben gedaan van het recht op toegang tot bij de wet ingestelde gerechten, is het inderdaad niet nodig dat de keuze voor arbitrage of bindend advies wordt getoetst aan de ingevolge art. 6 lid 1 EVRM geldende maatstaf dat vrijwillig en ondubbelzinnig voor arbitrage dan wel bindend advies is gekozen. Het is alsdan niet langer relevant of uit de overeenkomst tussen partijen moet worden afgeleid dat partijen afstand hebben gedaan van het recht op toegang tot bij de wet ingestelde gerechten omdat zulks al uit de stellingen van partijen voortvloeit.