Richtlijn 2001/23/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2001
- Bronpublicatie:
12-03-2001, PbEG 2001, L 82 (uitgifte: 22-03-2001, regelingnummer: 2001/23/EG)
- Inwerkingtreding
11-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-03-2001, PbEG 2001, L 82 (uitgifte: 22-03-2001, regelingnummer: 2001/23/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
De overgang van de onderneming, vestiging of onderdeel van de onderneming of vestiging vormt op zichzelf voor de vervreemder of de verkrijger geen reden tot ontslag. Deze bepaling vormt geen beletsel voor ontslagen om economische, technische of organisatorische redenen die wijzigingen voor de werkgelegenheid met zich brengen.
De lidstaten mogen bepalen dat de eerste alinea niet van toepassing is op bepaalde welomschreven categorieën werknemers waarop de wettelijke voorschriften of het gebruik van de lidstaten inzake bescherming tegen ontslag geen betrekking hebben.
2.
Indien de arbeidsovereenkomst of de arbeidsbetrekking wordt verbroken omdat de overgang een aanmerkelijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden ten nadele van de werknemer ten gevolge heeft, wordt de arbeidsovereenkomst of de arbeidsbetrekking geacht te zijn verbroken door toedoen van de werkgever.