RI 2019/82
Is een vordering van een bank op een cliënt naar zijn aard onoverdraagbaar aan een niet-bank?
Rb. Amsterdam 04-09-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:6359
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
4 september 2019
- Magistraten
Mr. R.H.C. Jongeneel
- Zaaknummer
C/13/647992 / HA ZA 18-512
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS94789:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2020:5707, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 25‑11‑2020
ECLI:NL:RBAMS:2019:6359, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 04‑09‑2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:3916, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 29‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vragen. Overdraagbaarheid. Zorgplicht. Cessie.
Is een vordering van een bank op een cliënt naar zijn aard onoverdraagbaar aan een niet-bank? (Van Lanschot-Promontoria/Alegre)
Samenvatting
F. van Lanschot Bankiers N.V. heeft een portefeuille vastgoedleningen overgedragen aan Promontoria 107 Holding B.V. Daartoe is tussen hen een overeenkomst van contractsoverneming en cessie aangegaan. Leningnemers hebben zich tegen de overdracht verzet.
Rb.: In de onderhavige procedures, door twee leningnemers aangespannen tegen Promontoria, heeft de rechtbank bij tussenvonnissen van 29 mei 2019 beslist dat met betrekking tot de gepretendeerde cessie aanleiding bestaat tot het stellen van prejudiciële vragen. Partijen zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.