RI 2023/45
Wat betekent feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur in het licht van art. 2:248 lid 7 BW?
HR 24-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:445
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04876
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS702419:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:445, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1023, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑11‑2021
- Wetingang
Art. 2:248 jo. 2:248 lid 7 BW; art. 81 lid 1 RO
Essentie
Feitelijk beleidsbepaler.
Wat betekent feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur in het licht van art. 2:248 lid 7 BW?
Samenvatting
Het hof heeft voor recht verklaard dat eiseres (in cassatie) haar taken als bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in art. 2:248 BW in verbinding met art. 2:248 lid 7 BW. In cassatie stelt eiseres zich op het standpunt dat sprake is van een onjuiste rechtsopvatting omdat het hof niet heeft beoordeeld of sprake is van feitelijke terzijdestelling van het bestuur, terwijl dit blijkens de wetsgeschiedenis wel een vereiste is om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.