Einde inhoudsopgave
Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1994, Trb. 1994, 250 (uitgifte: 23-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2002, Trb. 2002, 191 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Algemeen
1.
Iedere Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de Luxemburgse Regering; deze stelt alle andere Verdragsluitende partijen in kennis van de ontvangst van deze kennisgeving. De opzegging gaat in op 1 september, mits hiervan kennisgeving is gedaan vóór 1 september van het voorgaande jaar.
2.
De Verdragsluitende Partij die dit Verdrag opzegt, ziet af van elk aandeel in de bezittingen van de Scholen. De Raad van Bestuur beslist over de organisatorische maatregelen, met inbegrip van die welke betrekking hebben op het personeel, die genomen moeten worden ten gevolge van de opzegging door één van de Verdragsluitende Partijen.
3.
De Raad van Bestuur kan volgens de in artikel 9 vastgestelde stemprocedure besluiten een School te sluiten. Volgens dezelfde procedure neemt hij voor die School alle maatregelen die hij nodig acht, in het bijzonder met betrekking tot de positie van de leerkrachten en van het administratief en dienstpersoneel en de verdeling van de bezittingen van de School.
4.
Elke Verdragsluitende Partij kan om wijziging van dit Verdrag verzoeken. Te dien einde geeft zij kennis van haar verzoek aan de Luxemburgse Regering, die samen met de Verdragsluitende Partij die het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Gemeenschappen bekleedt de noodzakelijke stappen onderneemt om een Intergouvernementele Conferentie bijeen te roepen.