Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/4.4
4.4 Openbaarheid van rechterlijke besluitvorming?
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS297644:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Wesseling-van Gent, WPNR 198515742, p. 396.
Jessurun d'Oliveira (1992), p. 176-177.
Zie daarover Snijders, Ynzonides, Meijer (2007), nr. 26 en Teuben, diss. 2004.
Door H. Drion en 0. de Savornin Lohman (1973), p. 21, is met name gewezen op Zwitserland waar de openbaarheid van de beraadslagingen in raadkamer in een aantal kantons een aanvaard instituut is. Leijten (1972), p. 702, wees ook op Noorwegen waar de openbare beraadslaging aanvaard is. Zo geven ook de rechters in het Supreme Court van de Verenigde Staten soms separate (dissenting) opinions af.
Drion en de Savornin Lohman (1973), p. 27-28. Zie voorts Wesseling-van Gent, WPNR 5742, p. 397, onder verwijzing naar een interview met H. Drion in de Haagse Post van 1 december 1984.
Leijten (1972), p. 703.
Zie voor een verslag van de discussie die hierover op 25 november 2005 gevoerd is, Hoefer-van Dongen (2006), p. 696-697.
Het betoog van Thomassen (2006), p. 686-690, was meer een pleidooi ten faveure van invoering van de - aan het geheim van de raadkamer rakende fenomeen van de - dissenting opinion. Asser (2006), p. 691-695, benadrukte dat de rechter óók wetenschapper moet kunnen zijn en de vrijheid moet kunnen hebben om via publicaties zijn opvattingen te ventileren.
Na de al dan niet openbare behandeling van een zaak en vóór het doen van een uitspraak vormt een rechter( lijk college) een oordeel. Dit gebeurt naar Nederlands recht niet in het openbaar. Uit art. 7 Wet RO volgt dat de leden van de rechterlijke macht 'tot geheimhouding verplicht [zijn] van hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit'. Art. 7 Wet RO is naar de letter geschreven voor de collegiale rechtspraak. Voor de unusrechtspraak heeft het 'geheim der raadkamer' op het eerste gezicht weinig betekenis.
'Wat zich in iemands gedachten afspeelt, laat zich moeilijk openbaar maken. Wel het resultaat daarvan, in de uitspraak', aldus Wesseling-van Gent.1 Niettemin geeft Jessurun d'Oliveira2 aan dat ook bij de unusrechtspraak op impliciete wijze geraadkamerd wordt. Hij wijst op het presidentenoverleg dat in bepaalde rechtbanken plaatsvindt, waardoor in bepaalde kortgedingzaken een zeker beleid in deze of gene richting wordt vastgelegd. Die beleidsmatig voorgeprogrammeerde rechtspraak vormt in zekere zin een doorbreking van het geheim van de raadkamer der unusrechter. De tendens tot rechterlijke samenwerking krijgt overigens steeds meer vorm in de gedaante van collectieve rechtersregelingen (RCC's).3 Hoewel elders beraadslaging in het openbaar voorkomt,4 is in Nederland lange tijd openbare beraadslaging afgewezen. Openbaarheid zou de noodzakelijke spontane gedachtewisseling tussen rechters en de bereidheid om van standpunt te veranderen alleen maar in de weg staan, zonder anderzijds enig voordeel te bieden.5 Leijten meende bovendien dat de kwaliteit van de beraadslaging - en daarmee van de beslissing - door de openbaarheid daarvan voor een groot deel afhankelijk zou worden van té toevallige omstandigheden, zoals 'de welbespraaktheid van de één, en de stuntelige uitdrukkingswijze van de ander de voordelen van de primair reagerende naturen boven die van de secundaire reagerende; de mate van parate wets- en jurisprudentiekennis enz. enz.'. Openbare beraadslaging zou alleen een succes zijn wanneer het zou geschieden door 'on-aards voortreffelijke wezens'.6
Afgezien van deze praktische bezwaren, laat zich echter de fundamentele vraag stellen of niet het controledoel van de openbaarheid (controle ter versterking van het vertrouwen in de rechterlijke macht) een publiekelijke beraadslaging gebiedt (hét argument in Zwitserland bij de invoering van de openbare beraadslaging). De vergelijking laat zich trekken met het parlementaire besluitvormingsproces dat zich wél in de openbaarheid afspeelt en door iedereen te volgen is. Leijten beantwoordde deze vraag ontkennend door gebruikmaking van een argument dat in wezen ontleend is aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht: waar volksvertegenwoordigers opkomen voor htln belangen en de belangen van de groep waarvoor zij staan, behartigt de rechter in het geheel geen belang; hij staat boven partijen en heeft geen enkel direct belang bij de uitslag van de zaak die ter beoordeling ligt. 'Controle op de gang van zaken, in het parlementaire debat juist daarom zo nodig, kan bij beraadslaging over het rechterlijk vonnis dan ook gemist worden.'7
Recent stond de ratio van het geheim van de raadkamer weer ter discussie tijdens een salon die was georganiseerd ter gelegenheid van het vertrek van twee vooraanstaande NJ B-redacteuren (Maurits Barendrecht en Geert Corstens). De aanzet tot de discussie werd gegeven door de bijdragen van twee leden van de Hoge Raad, Wilhelmina Thomassen en Daan Asser.8 Zowel Thomassen als Asser relativeerden beiden - terecht - (zij het de laatste in wat mindere mate) de argumenten vóór het geheim van de raadkamer, te weten (i) het argument dat eenstemmigheid de uitspraak meer gezag zou verlenen en (ii) het argument dat de individuele rechter door het geheim van de raadkamer beschermd zou worden (tegen negatieve invloeden/repercussies op carrière c.q. veiligheid).9 Kernpunt blijft echter toch ook voor Asser de volstrekt vrije gedachtewisseling die door (het geheim van) de raadkamer wordt mogelijk gemaakt; een rechter moet zich desnoods door collega-rechters kunnen laten 'overrulen' (ook ten aanzien van wetenschappelijk ingenomen standpunten) - en daar hoeft, zo begrijp ik hem, het publiek niet bovenop te zitten. Asser wees er daarbij tevens op dat de onpartijdigheid en onafhankelijkheid in het gedrang zouden kunnen komen als een rechter publiekelijk reeds een bepaald standpunt had ingenomen; hij zou zich dan eigenlijk beter uit de zaak kunnen terugtrekken.
Geheime beraadslaging sluit overigens de publicatie van minderheidsstandpunten niet uit: in de Angelsaksische landen is de beraadslaging geheim, maar bij het uitspreken van het vonnis krijgt elke rechter, ook degene wiens mening niet werd gevolgd, de gelegenheid zijn opvatting openlijk kenbaar te maken via een 'dissenting opinion'. Ook het EHRM zelf hanteert deze methode. Het algemene gevoelen van de NJ B-salon van 25 november 2005 was - op instigatie van de scheidende NJ B-redacteuren - dat ook de Hoge Raad daarmee maar eens moest beginnen, bijvoorbeeld voor een jaar. Dan zien we wel hoe het uitpakt, was de gedachte. Zie nader over dit onderwerp hieronder par. 4.5.3.