Einde inhoudsopgave
Besluit (GBVB) 2021/509 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2021
- Bronpublicatie:
22-03-2021, PbEU 2021, L 102 (uitgifte: 24-03-2021, regelingnummer: 2021/509)
- Inwerkingtreding
22-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2021, PbEU 2021, L 102 (uitgifte: 24-03-2021, regelingnummer: 2021/509)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Besluit van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name artikel 28, lid 1, artikel 41, lid 2, artikel 42, lid 4, en artikel 30, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, gesteund door de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt c) van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) streeft de Unie met haar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), waarvan het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) een integraal onderdeel vormt, onder meer naar het handhaven van de vrede, het voorkomen van conflicten en het versterken van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties (VN) (het ‘VN-Handvest’).
- (2)
De Raad heeft in zijn conclusies van 17 oktober 2016 over de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (‘de integrale strategie’) verklaard dat de integrale strategie het kader van de Unie vormt voor een eensgezind en verantwoordelijk extern optreden, in samenwerking met anderen, waarmee recht wordt gedaan aan de waarden en de belangen op het gebied van veiligheid, democratie, welvaart en een op regels gebaseerde wereldorde, met inbegrip van de mensenrechten en de rechtsstaat. In deze conclusies werd tevens verklaard dat de in de integrale strategie opgenomen politieke visie snel zal worden vertaald in concrete beleidsinitiatieven en -maatregelen, met bijzondere aandacht voor de vijf in de integrale strategie genoemde prioriteiten voor het externe optreden van de Unie: veiligheid en defensie versterken, investeren in de veerkracht van de staten en samenlevingen ten oosten en zuiden van de Unie, een geïntegreerde aanpak van conflicten en crises ontwikkelen, coöperatieve regionale ordes bevorderen en ondersteunen, en inzetten op een mondiale governance die berust op het internationaal recht, waaronder de beginselen van het Handvest van de VN en de Slotakte van Helsinki.
- (3)
In de conclusies van 22 januari 2018 over de geïntegreerde aanpak voor externe conflicten en crises, die in de integrale strategie wordt vastgesteld als het kader voor een meer samenhangende en holistische betrokkenheid van de Unie bij externe conflicten en crises, heeft de Raad nogmaals gewezen op de verbanden tussen duurzame ontwikkeling, humanitair optreden, en conflictpreventie en vredesopbouw.
- (4)
Het optreden van de Unie uit hoofde van het GBVB moet stroken met het beleid en de doelstellingen van het externe optreden van de Unie en met het overige beleid van de Unie, meer bepaald het EU-breed strategisch kader voor steun aan de hervorming van de veiligheidssector (SSR), de geïntegreerde aanpak voor externe conflicten en crises, en de strategische aanpak van de EU inzake vrouwen, vrede en veiligheid (VVV) (de ‘strategische aanpak van de EU inzake VVV’), evenals met de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de VN. Dergelijk optreden moet tevens verenigbaar zijn met het recht van de Unie, meer bepaald Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (1). Het EU-optreden mag geen afbreuk doen aan het eigen karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van de lidstaten. Tot besluit moet het voldoen aan de verplichtingen van de Unie en de lidstaten uit hoofde van het internationaal recht, in het bijzonder het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht.
- (5)
In de conclusies van 17 juni 2019 over veiligheid en defensie in het kader van de integrale EU-strategie heeft de Raad het belang onderstreept van milieuvraagstukken en klimaatverandering voor veiligheid en defensie, heeft hij uitgesproken zich ervan bewust te zijn dat klimaatverandering van invloed is op GVDB-missies en -operaties en heeft hij zijn tevredenheid uitgesproken over het feit dat Unie-acties inzake conflictpreventie en duurzame veiligheid meer oog hebben voor het klimaat.
- (6)
Voor de uitvoering van het GBVB houdt de Unie zich met name bezig met het uitvoeren van operaties met gevolgen op militair of defensiegebied, en biedt zij steun aan derde staten, internationale organisaties en regionale organisaties om hun capaciteiten op militair en defensiegebied te verbeteren of om te helpen met de militaire aspecten van de door hen geleide vredesondersteunende operaties.
- (7)
In de conclusies 14 november 2016 en 6 maart 2017 over de uitvoering van de integrale EU-strategie op het gebied van veiligheid en defensie heeft de Raad eraan herinnerd dat aan alle vereisten voldaan moet zijn om partnerlanden te kunnen blijven steunen om zelf crises te voorkomen en te beheersen, ook in de context van GVDB-missies of -operaties met opdrachten op het vlak van opleiding, advies en/of begeleiding in de veiligheidssector.
- (8)
Voorts heeft de Raad in zijn conclusies van 14 november 2016 herinnerd aan de nieuwe ambities die tot uitdrukking komen in de integrale EU-strategie en aan de doelstelling van de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van Agenda 2030. De Raad heeft tevens zijn goedkeuring gehecht aan de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over elementen voor een EU-breed strategisch kader voor steun aan de hervorming van de veiligheidssector, en stelde dat SSR een cruciale component van conflictpreventie is, in die zin dat zij potentiële crisisfactoren aanpakt, alsmede van conflictbeheersing en -oplossing, stabilisering na conflicten en vredes- en staatsopbouw, door opnieuw veiligheidsinstellingen met verantwoordingsplicht tot stand te brengen, en de bevolking weer goed functionerende veiligheidsdiensten te bieden, en aldus een omgeving te creëren waarin duurzame ontwikkeling en vrede mogelijk zijn.
- (9)
In de conclusies van 10 december 2018 over VVV heeft de Raad zijn waardering uitgesproken voor de strategische aanpak van de EU inzake VVV. De Raad heeft voorts herhaald dat de VVV-agenda in alle aspecten van het externe optreden van de Unie ten uitvoer moet worden gelegd en als zodanig een belangrijk onderdeel vormt van de geïntegreerde aanpak van externe conflicten en crises.
- (10)
Overeenkomstig artikel 41, lid 2, VEU komen beleidsuitgaven voor de uitvoering van het GBVB ten laste van de begroting van de Unie, behalve wanneer het beleidsuitgaven betreft die voortvloeien uit operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en in gevallen waarin de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit.
- (11)
Er moet derhalve een Europese Vredesfaciliteit van de Unie (de ‘faciliteit’) worden opgericht voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van militaire GVDB-operaties en -missies, alsmede van de beleidsuitgaven, in gevallen waarin de Raad besloten heeft dergelijke beleidsuitgaven aan de lidstaten toe te rekenen, voor acties ter verbetering van de capaciteiten op militair en defensiegebied van derde staten en van regionale en internationale organisaties, en voor de ondersteuning van militaire aspecten van vredesoperaties onder leiding van een regionale of internationale organisatie of van derde staten. De faciliteit zal geen vermogens financieren die uit hoofde van de Unie-begroting worden gefinancierd. Vooraleer een optreden uit hoofde van de faciliteit kan worden gefinancierd, moet de Raad met eenparigheid van stemmen een basishandeling voor dergelijk optreden vaststellen.
- (12)
Gezien de specifieke kenmerken van militaire operaties en missies van de Unie gelden voor het financiële beheer van de gemeenschappelijke kosten van dergelijke operaties en missies uit hoofde van de faciliteit andere administratieve regelingen en regels dan voor steunmaatregelen. De faciliteit zal de continuïteit waarborgen met de regelingen uit hoofde van Besluit (GBVB) 2015/528(2).
- (13)
In zijn conclusies van 19 november 2018 over veiligheid en defensie in het kader van de integrale EU-strategie heeft de Raad nota genomen van de mogelijkheid die de voorgestelde faciliteit biedt om Uniepartners financiering te verstrekken voor capaciteitsopbouw op militair of defensiegebied bij het nastreven van GBVB-doelstellingen, en heeft hij beklemtoond dat de mogelijkheden die de Uniebegroting hiervoor biedt, ten volle moeten worden benut.
- (14)
In het onderhavige besluit worden de procedures en vereisten voor de goedkeuring en uitvoering van uit hoofde van de faciliteit te financieren steunmaatregelen vastgesteld, waaronder beoordelingen inzake conflictsensitiviteit, risico en effect, mitigatiemaatregelen en strenge controles en waarborgen, alsook inzake de naleving van het internationaal recht, met name met het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht. Alle steunmaatregelen die betrekking hebben op de uitvoer of overdracht van goederen op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (3) moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB.
- (15)
De Unie moet ernaar streven het effect van haar externe optreden te optimaliseren door middel van samenhang, consistentie en complementariteit tussen de faciliteit en de externe financieringsinstrumenten die uit hoofde van de begroting van de Unie worden gefinancierd, meer bepaald de verordening tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking en eventueel ander beleid van de Unie. De Raad moet zorgen voor effectieve samenhang op alle niveaus, terwijl het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) strategische richtsnoeren moet geven voor de uit hoofde van de faciliteit te financieren militaire operaties en steunmaatregelen van de Unie, meer bepaald om te zorgen voor samenhang, consistentie en complementariteit van het GBVB, waaronder het GVDB.
- (16)
De Raad onderkent dat het partnerschap voor vrede en veiligheid tussen Afrika en de EU van strategisch belang blijft in het kader van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU, meer bepaald het samenwerkingskader dat in het kader van de Vredesfaciliteit voor Afrika is vastgesteld, en onderkent tevens de leidende rol van de Afrikaanse Unie (AU) bij het bewaren van vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent. De Raad blijft zich inzetten voor capaciteitsopbouw van de AU op dit gebied door steun te verlenen aan door Afrika geleide vredesoperaties en door de Afrikaanse vredes- en veiligheidsarchitectuur te versterken met het oog op de volledige operationalisering ervan, in lijn met het memorandum van overeenstemming tussen de Unie en de AU van 23 mei 2018 inzake vrede, veiligheid en bestuur, en voor de instandhouding van de bestaande samenwerkingsmechanismen, in het bijzonder een geïntegreerde aanpak die stoelt op partnerschap, overleg en versterkte strategische coördinatie.
- (17)
In overeenstemming met de integrale strategie moet de faciliteit bijdragen tot stabiliteit en vrede en tot het versterken van de weerbaarheid van de partnerlanden. De uit hoofde van de faciliteit gefinancierde acties moeten tegemoetkomen aan de behoeften inzake capaciteitsopbouw van de Uniepartners, meer bepaald in de buurlanden van de Unie.
- (18)
De faciliteit zal daarom een mondiale geografische reikwijdte hebben. Binnen deze reikwijdte zal de faciliteit doeltreffende waarborgen bieden voor volledige continuïteit van de steun en toezeggingen van de Unie ten aanzien van Afrika, de buurlanden van de Unie ondersteunen en zich ook richten op andere regio's. De faciliteit zal het vermogen van de Unie om crises en conflicten te voorkomen en er snel op te reageren verbeteren, voornamelijk maar niet uitsluitend op gebieden waar zich de meest urgente en kritieke veiligheidsdreigingen voor de Unie voordoen. Met de faciliteit wordt ernaar gestreefd partnerlanden beter in staat te stellen crises te voorkomen en erop te reageren en hun weerbaarheid te vergroten, zodat zij hun bevolking beter kunnen beschermen. Daarnaast is de faciliteit gericht op het ondersteunen van regionale en internationale organisaties. De faciliteit moet worden gebruikt als onderdeel van de geïntegreerde aanpak van de Unie, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van synergieën met andere acties en ondersteunende maatregelen van de Unie en haar lidstaten, met name civiele GVDB-missies en -projecten uit hoofde van de verordening tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking.
- (19)
In zijn conclusies van 17–21 juli 2020 stelde de Europese Raad dat er wordt voorzien in een Europese Vredesfaciliteit als een instrument buiten de begroting om acties op het gebied van veiligheid en defensie te financieren waartoe de Raad zou kunnen besluiten, ter vervanging van de huidige Vredesfaciliteit voor Afrika en het Athenamechanisme. Het financiële plafond voor de faciliteit voor de periode 2021–2027 zal 5 000 miljoen EUR, in prijzen van 2018, belopen en zal worden gefinancierd als een post buiten de begroting buiten het meerjarig financieel kader (MFK) via bijdragen van de lidstaten aan de hand van een verdeelsleutel op basis van het bruto nationaal inkomen (bni).
- (20)
Overeenkomstig artikel 41, lid 2, tweede alinea, VEU komen de beleidsuitgaven voor het optreden uit hoofde van het GBVB die niet ten laste van de begroting van de Unie komen, ten laste van de lidstaten, volgens de bruto nationaal product-verdeelsleutel, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit. Deze bepaling vermeldt ook dat een lidstaat die zich heeft onthouden van stemming over een besluit van de Raad inzake een operatie en die een formele verklaring krachtens artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU heeft afgelegd, niet verplicht is bij te dragen aan de financiering van die operatie.
- (21)
De Raad heeft overeenkomstig artikel 41, lid 2, tweede alinea, VEU na een vrijwillige electieve toezegging van de lidstaten en rekening houdend met het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten als bedoeld in artikel 42, lid 2, tweede alinea, VEU, gestipuleerd dat indien een lidstaat zich op die basis onthoudt van de vaststelling van een steunmaatregel en een formele verklaring heeft afgelegd krachtens artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU omdat de maatregel de levering van militaire uitrusting of platforms die zijn ontworpen om te doden mogelijk maakt, die lidstaat dan niet zal bijdragen in de kosten van de maatregel (de ‘stipulering door de Raad’). Zijn aanvankelijke vrijwillige electieve toezegging indachtig zal de lidstaat in plaats daarvan een extra bedrag bijdragen aan andere steunmaatregelen dan steunmaatregelen in verband met dergelijke uitrusting of platforms.
- (22)
Het extra bedrag dat moet worden bijgedragen door een lidstaat die zich onthoudt van de vaststelling van een steunmaatregel die voorziet in de levering van militaire uitrusting, of platforms, die zijn ontworpen om te doden., zal ervoor zorgen dat de totale bijdrage van die lidstaat aan steunmaatregelen in overeenstemming is met zijn aandeel van het bni in het totale bni van de lidstaten. Het door die andere lidstaten verschuldigde bedrag aan bijdragen voor de maatregelen waaraan extra bijdragen worden geleverd, zal door die extra bijdragen onverlet worden gelaten. Het deel van de kosten voor steunmaatregelen in verband met de levering van militaire uitrusting of platforms die zijn ontworpen om te doden, zal vanwege dergelijke onthoudingen derhalve afnemen in vergelijking met het deel van de andere steunmaatregelen die uit hoofde van de faciliteit worden gefinancierd. Als gevolg van de onthouding zullen de kredieten die mogelijk beschikbaar zijn voor steunmaatregelen in verband met de levering van dergelijke uitrusting of platforms afnemen.
- (23)
Die stipulering door de Raad mag het goed financieel beheer van de faciliteit noch de doeltreffendheid ervan in de weg staan.
- (24)
Die stipulering door de Raad, die voortvloeit uit een vrijwillige electieve toezegging van de lidstaten, is uitzonderlijk en sui generis en doet geen afbreuk aan de algemene strekking van artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU en het recht van een lidstaat om een formele verklaring af te leggen overeenkomstig die bepaling, waarin staat dat de betrokken lidstaat in een dergelijk geval niet verplicht is het besluit toe te passen, doch wel aanvaardt dat het besluit de Unie bindt. In artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU staat ook in dat de betrokken lidstaat zich in een geest van wederzijdse solidariteit zal onthouden van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en dat de andere lidstaten dit standpunt zullen eerbiedigen.
- (25)
Dit besluit moet om de drie jaar of op verzoek van een lidstaat worden geëvalueerd.
- (26)
Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken wat betreft maatregelen die door de Raad worden aangenomen krachtens artikel 26, lid 1, artikel 42 en de artikelen 43 tot en met 46 VEU, niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied, en draagt het niet bij aan de financiering van die besluiten en acties.
- (27)
Op grond van artikel 41, lid 1, VEU komen de administratieve uitgaven die voor de instellingen voortvloeien uit de uitvoering van de faciliteit, ten laste van de begroting van de Unie.
- (28)
Besluit (GBVB) 2015/528 moet derhalve worden ingetrokken,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Voetnoten
Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
Besluit (GBVB) 2015/528 van de Raad van 27 maart 2015 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) en tot intrekking van Besluit 2011/871/GBVB (PB L 84 van 28.3.2015, blz. 39).
PB C 95 van 12.3.2019, blz. 1.