Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/440
Falende klacht dat in strijd met art. 341 lid 3 Sv de verklaring van medeverdachte voor het bewijs is gebezigd. HR: art. 81 RO.
HR 26-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:432
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/02175
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:432, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:302, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2019
Essentie
Falende klacht dat in strijd met art. 341 lid 3 Sv de verklaring van medeverdachte voor het bewijs is gebezigd. HR: art. 81 RO.
Partij(en)
26 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/02175
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 mei 2018, nummer 20/000548-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. Het hof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 7 mei 2018 het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 30 februari 2017 bevestigd, met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.