NJB 2016/1437:Afwijzing bij appel schriftuur gedaan en ter terechtzitting in hoger beroep gehandhaafd getuige verzoek: i.c. niet onbegrijpelijke afwijzing door hof op de grond dat het dit verzoek onvoldoende onderbouwd kon achtten en de verdachte door die afwijzing niet in zijn verdedigingsbelang is geschaad. Dat de voorzitter van het hof voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep op de voet van art. 263 lid 4 Sv de oproeping van deze getuige heeft bevolen, noopte het Hof niet tot een ander oordeel of een nadere motivering van zijn beslissing. Daarbij is van belang dat de beslissing van de voorzitter als bedoeld in deze bepaling moet worden aangemerkt als een beslissing die slechts strekt ter voorbereiding van de terechtzitting, waartegen geen rechtsmiddel is opengesteld en waarmee is beoogd nodeloos verlies van zittingscapaciteit tegen te gaan zonder de voorzitter daarbij aan een bepaalde beoordelingsmaatstaf te binden