NJ 1917, p. 175
Noodweer. Zwaar lichamelijk letsel.
HR 08-01-1917, ECLI:NL:HR:1917:13
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 1917
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. M. B. Hanlo. Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels; H. M. A. Savelberg; Jhr. Rh. Feith en.Dr. L. E. Visser.
- Zaaknummer
[08011917/NJ_1917,_p._175]
- Conclusie
Conclusie van. den Advocaat-Generaal Mr. Tak.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS118993:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1917:13, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑1917
- Wetingang
(Sr art. 82.)
Essentie
Noodweer. Zwaar lichamelijk letsel.
Samenvatting
Door de woorden in de onderhavige dagvaarding: „mei het voornemen om zich wederrechtelijk toe te eigenen", is het door art. 310 Sr. vereischte oogmerk voldoende uitgedrukt.
Uit de getuigenverklaringen kon de Rechtbank de in het 2e middel genoemde handeling afleiden.
Als een beroep op noodweer kan niet gelden beklaagde's bewering de mishandeling te hebben gepleegd in drift, veroorzaakt doordat A. (de mishandelde) hem voor dief uitschold.
Onder zwaar lichamelijk letsel is te verstaan zoodanig letsel, hetwelk hetzij een blijvend ernstig gevolg, hetzij een zeer belangrijk lichamelijk nadeel medebrengt.
Het verlies van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.