Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 63 Weigering van preferentiële tariefbehandeling
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Onverminderd lid 3 kan de douaneautoriteit van de Partij van invoer weigeren een preferentiële tariefbehandeling toe te kennen indien:
- a)
binnen drie maanden na de datum van een verzoek om informatie op grond van artikel 61, lid 1:
- i)
de importeur geen antwoord heeft verstrekt;
- ii)
wanneer het verzoek om preferentiële tariefbehandeling was gebaseerd op een attest van oorsprong, er geen attest van oorsprong is verstrekt; of
- iii)
wanneer het verzoek om preferentiële tariefbehandeling op de aan de importeur bekende informatie werd gebaseerd, de door de importeur verstrekte informatie niet volstaat om te bevestigen dat het product van oorsprong is;
- b)
binnen drie maanden na de datum van een verzoek om aanvullende informatie op grond van artikel 61, lid 5:
- i)
de importeur geen antwoord heeft verstrekt; of
- ii)
de door de importeur verstrekte informatie niet volstaat om te bevestigen dat het product van oorsprong is;
- c)
binnen tien maanden1. na de datum van een verzoek om informatie op grond van artikel 62, lid 2:
- i)
de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer geen antwoord heeft verstrekt; of
- ii)
de door de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer verstrekte informatie ontoereikend is om te kunnen bevestigen dat het product van oorsprong is.
2.
De douaneautoriteit van de Partij van invoer kan weigeren een preferentiële tariefbehandeling toe te kennen voor een product waarvoor een importeur om preferentiële tariefbehandeling verzoekt, wanneer de importeur niet aan andere voorwaarden uit hoofde van dit hoofdstuk dan die welke betrekking hebben op de oorsprongsstatus van de producten voldoet.
3.
Als de douaneautoriteit van de Partij van invoer over voldoende gronden beschikt om een preferentiële tariefbehandeling te weigeren uit hoofde van lid 1 van dit artikel, stelt zij, in gevallen waarin de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer op grond van artikel 62, lid 4, punt b), een opinie heeft uitgebracht waarin de oorsprongsstatus van de producten wordt bevestigd, binnen twee maanden na ontvangst van die opinie de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer in kennis van haar voornemen om de preferentiële tariefbehandeling te weigeren.
In geval van een dergelijke kennisgeving vindt binnen drie maanden na de datum van de kennisgeving op verzoek van een van de Partijen overleg plaats. De termijn voor overleg kan in onderlinge overeenstemming tussen de douaneautoriteiten van de Partijen per geval worden verlengd. Het overleg kan plaatsvinden volgens de procedure die is vastgesteld door het Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels.
Na het verstrijken van de termijn voor overleg kan de douaneautoriteit van de Partij van invoer, indien zij niet kan bevestigen dat het product van oorsprong is, de preferentiële tariefbehandeling weigeren wanneer zij daartoe over voldoende gronden beschikt en nadat zij de importeur in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord. Echter, wanneer de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer de oorsprongsstatus van de producten bevestigt en die conclusie onderbouwt, weigert de douaneautoriteit van de Partij van invoer de preferentiële tariefbehandeling van een product niet op de enkele grond dat artikel 62, lid 5, is toegepast.
4.
Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteit van de Partij van invoer is in alle gevallen het recht van de Partij van invoer van toepassing.