Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/2.6.5
2.6.5 Consumentenbescherming
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS445765:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
J.G.J. Rinkes, ‘De consument als zwakke partij’, AA 2009/6, p. 380.
Rinkes 2009, p. 381.
J.G.J. Rinkes, Oneerlijke handelspraktijken en handhaving van consumentenbescherming in de financiële sector: een consumentenrechtelijke perspectief (preadvies), Vereniging voor Effectenrecht, Deventer: Kluwer 2010, p. 11.
Verordening (EG) Nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (‘verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming’).
Verordening 2006/2004, overweging 2.
Een van de kerndoelstellingen van de Europese Unie is de bescherming van de zwakkere partijen, in het bijzonder consumenten. De rechtvaardiging hiervoor wordt gevonden in het idee dat consumenten, als zwakke partij, bescherming nodig hebben tegen professionele partijen omdat de onderhandelingspositie van consumenten zwakker is.1 Als een open en evenwichtig level playing field ontbreekt, is de keuze van aanbieders beperkt. Daarnaast heeft de consument zelden invloed op de keuzes die aanbieders maken. De consument heeft slechts beperkte invloed op de contracten die hij zelf sluit. Ook geldt dat de consument niet altijd kan afzien van het sluiten van overeenkomsten, omdat consumeren onvermijdelijk is. Ook na de liberalisering van verschillende markten bestaat nog openlijke en verborgen marktmacht.2 Dit resulteert in beperkte keuzemogelijkheden, te hoge prijzen en onvoldoende informatie omtrent producten. De keuzes van de consument worden ook beïnvloed en beperkt door marketing, advertenties en verschillende verkoop- technieken. Consumenten hebben daardoor vaak te weinig economische macht om de inhoud van de overeenkomsten naar eigen inzicht te bepalen. Het consumentenrecht is er dan ook op gericht om de belangen van de consumenten te beschermen en de balans tussen de ‘machtige’ aanbieder en de ‘zwakke’ consument te herstellen.3 Dit is ook terug te vinden in overweging 2 van Verordening 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad.4 In deze overweging is neergelegd dat de bestaande nationale handhavingsregelingen niet voldoende zijn ter bescherming van de belangen van de consument en daarom onvoldoende geschikt om de handhavingsproblemen op de interne markt op te lossen.5
In Nederland zijn er verschillende toezichthouders die opkomen voor de belangen van consumenten. Daarbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen generieke en marktspecifieke toezichthouders. Zo komt de AFM op de financiële markten en tot 2013 de OPTA op de telecommunicatiemarkt onder meer op voor de belangen van de consumenten op die specifieke markt. De Consumentenautoriteit, opgericht in 2007 en in 2013 opgegaan in de ACM, heeft een meer generieke functie. De handhaving ziet op verschillende markten en kent algemenere voorschriften. Zo ziet de handhaving van de ACM afdeling consumentenzaken voornamelijk op regelgeving die is gebaseerd op Verordening 2006/2004. Deze regelgeving zal worden besproken in paragraaf 4.3.2.