Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
Artikel 827
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 497 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Indien de echtscheiding, de scheiding van tafel en bed of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, kan de rechter als nevenvoorziening:
- a.
een uitkering tot levensonderhoud aan een echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot toekennen;
- b.
voorzieningen treffen met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap of de bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen verrekening van inkomsten of vermogen;
- c.
voorzieningen treffen betreffende het gezag over, de omgang met, de informatie en raadpleging over en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen van de echtgenoten;
- d.
indien de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, artikel 165, eerste lid, of artikel 175, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek toepassen;
- e.
een andere voorziening dan bedoeld in de onderdelen a tot en met d treffen, mits deze voldoende samenhang vertoont met het verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, en niet te verwachten is dat de behandeling daarvan tot onnodige vertraging van het geding zal leiden.
2.
Ten aanzien van nevenvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn de artikelen 809, eerste lid, 810, 811 en 812 van toepassing, en komt, in afwijking van artikel 429n, het recht van hoger beroep slechts toe aan de ouders, voor zover deze tot het gezag bevoegd zijn, alsmede aan de voogdijraad.