HR 13 september 1988, NJ 1989,12 m.nt. ThWvV; HR 11 september 1990, NJ 1991,112; HR 30 juni 2015, ECLI:2015:1771; NLR aant. 1.2 bij art. 321.
HR, 13-09-2016, nr. 15/04317
ECLI:NL:HR:2016:2076, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-09-2016
- Zaaknummer
15/04317
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2076, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:896, Contrair
ECLI:NL:PHR:2016:896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑08‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2076, Contrair
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2016
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0334 met annotatie van J.H.J. Verbaan
Uitspraak 13‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Verduistering van een huurauto, art. 321 Sr. Falende bewijsklacht. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:57 inzake het begrip “zich wederrechtelijk toe-eigenen” a.b.i. art. 321 Sr. CAG anders.
Partij(en)
13 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/04317
CB/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 september 2015, nummer 21/001351-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben S.F.W. van 't Hullenaar en S. Grilk, beiden advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaarde wederrechtelijke toe-eigening ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.
Ten laste van de verdachte is overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 31 juli 2013 tot 16 oktober 2013 te 't Harde, gemeente Elburg, althans in Nederland opzettelijk een auto (kenteken [AA-00-BB]), toebehorende aan [A], welk goed verdachte had gehuurd en aldus anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 1], BOA domein generieke opsporing van regiopolitie Twente, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL05OE 2013089151-1, gesloten en getekend op 2 september 2013 te Almelo, als bijlage (p. 4 t/m p. 6) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de aangifte van [betrokkene] namens [A], -zakelijk weergegeven-:
Ik doe aangifte van verduistering. Ik verklaar dat verdachte een goed welke [A] in eigendom toebehoort anders dan door misdrijf onder zich had, zich dat goed zonder enig recht of toestemming heeft toegeëigend.
Op 10 juli 2013 hebben wij een bedrijfsauto verhuurd aan de firma [B], de contactpersoon was [verdachte]. [verdachte] heeft de auto ook opgehaald. De auto, vvk [AA-00-BB], is opgehaald bij onze vestiging in Harderwijk. [verdachte] heeft ons een uittreksel van de kamer van koophandel gegeven en ook een machtiging voor automatische incasso.
In eerste instantie is de auto voor een dag of tien gehuurd door [verdachte], later heeft hij dit verlengd tot eind juli 2013. Op 31 juli 2013 was de auto nog niet terug en hebben we een factuur gestuurd. De automatische incasso was een paar dagen later maar deze is gestorneerd door de bank. We hebben toen herhaaldelijk getracht om in contact te komen met [verdachte] maar dit is niet gelukt.
We hebben op allerlei manieren geprobeerd om hem te bereiken maar hij was niet te traceren. We zijn nog geweest naar het adres van zijn bedrijf. De man zou daar officieel ook wonen maar zou er nooit meer zijn.
Volgens de papieren zou [B] een eenmanszaak zijn, een groothandel in emballage. Het adres waar we geweest zijn is: [a-straat 1] in Nunspeet. Dit is een aanleunwoning bij een zorginstelling. Volgens de buren woont hij er al een paar maanden niet meer.
De auto is nog steeds niet terug.
2. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2], agent van politie Regio Noord- en Oost Gelderland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL062B 2013139526-4, gesloten en getekend op 15 oktober 2013 te Utrecht, als bijlage (p. 23 t/m p. 26) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-:
V: Vraag verbalisanten
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisanten
V: Wat is de naam van uw bedrijf?
A: [B], dit is de naam van mijn bedrijf. Hiermee sta ik ook ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
V: Weet je waarvoor je bent aangehouden?
A: Ja, ik ben aangehouden voor verduistering van een bestelauto.
O: Het klopt, je bent aangehouden voor verduistering van de bestelauto.
V: Wat kan je hierover verklaren?
A: Ik heb die auto drie a drieënhalve maand terug gehuurd bij [A] in Almelo.
O: Het voertuig waar je gisteren in reed, een bestelauto van het Merk Fiat, Type Doblo en voorzien van het kenteken [AA-00-BB].
V: Hoe heb je deze auto onder je gekregen?
A: Deze heb ik op een eerlijke manier gehuurd. Op mijn eigen firmanaam.
O: De verhuurder geeft aan in zijn aangifte dat u de Fiat Doblo in eerste instantie gehuurd heeft voor tien dagen.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: (...) Ik kan wel gezegd hebben van ik heb hem een dag of tien nodig, het kan langer wezen of korter.
3. Een schriftelijk bescheid, zijnde een kopie van een huurovereenkomst, als bijlage (p. 12) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Huurder: Firma [B]
[a-straat 1]
[plaats]
Huurauto: Fiat Doblo Cargo 1.3MJ 3 M3
Kenteken: [AA-00-BB]
Gehuurd van: 10 juli 2013 14:56 uur tot 31 juli 2013 24:00 uur.
4. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2], agent van politie Regio Noord- en Oost Gelderland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL062B 2013139526-7, gesloten en getekend op 17 oktober 2013 te Apeldoorn, als bijlage (p. 27) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 17 oktober 2013 heb ik een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.
Op dinsdag 15 oktober 2013 heeft de OvJ Blanco besloten dat de verdachte [verdachte] heengezonden mocht worden. Echter moest [verdachte] zijn openstaande rekening op 16 oktober 2013 bij de aangever (verhuurder) voldoen. Na het voldoen van de openstaande rekening moest [verdachte] een betalingsbewijs tonen aan het bureau.
Op woensdag 16 oktober 2013 16:00 uur was [verdachte] nog steeds niet aan het bureau geweest. Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met [verdachte]. Hij wist mij te vertellen dat hij geschrokken was van het openstaand bedrag en dat hij de afspraak even vergeten was.
(...)
Ik verbalisant heb nog geprobeerd te bemiddelen tussen aangever en [verdachte]. Na bemiddeling beloofde [verdachte] opnieuw contact op te nemen met de aangever (verhuurder) en zo dichter bij elkaar te komen met het rekeningbedrag, waarna hij deze rekening zou betalen.
[verdachte] heeft zich wederom niet aan de afspraak gehouden. Aangever verklaart dat hij niets heeft gehoord van [verdachte]."
2.4.
Het Hof heeft met betrekking tot het bewijs voorts het volgende overwogen:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen.
Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De verdediging heeft, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2009 (ECLI:NL:HR: 2008:BF0199) en de daarbij behorende conclusie van de advocaat- generaal, betoogd dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte heeft verklaard de auto voor onbepaalde tijd te hebben gehuurd. De door aangever overgelegde huurovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn niet ondertekend en kunnen derhalve niet voor het bewijs worden gebezigd. Bij gebrek aan steunbewijs dient verdachte te worden vrijgesproken.
Blijkens de aangifte had verdachte de auto voor bepaalde tijd (tot eind juli) gehuurd. Op 31 juli 2013 was de auto nog niet teruggebracht en heeft aangever een factuur gestuurd. De automatische incasso werd gestorneerd door de bank. Aangever heeft hierop herhaaldelijk getracht om in contact te komen met verdachte maar hij bleek ontraceerbaar. Ook verdachte heeft verklaard dat de huur aanvankelijk voor bepaalde tijd was aangegaan. De stelling van verdachte, inhoudende dat hij nadien de huurtermijn voor onbepaalde tijd had verlengd, wordt op geen enkele wijze ondersteund."
2.5.
In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip 'zich wederrechtelijk toe-eigenen' gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Volgens vaste rechtspraak is van zodanig toe-eigenen sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. onder meer HR 13 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:57).
2.6.
Het Hof heeft het verweer verworpen dat de verdachte de bedrijfsauto ook na 31 juli 2013 mocht blijven gebruiken omdat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was verlengd, aangezien het Hof die stelling kennelijk niet aannemelijk heeft geacht. Dat oordeel van het Hof is niet onbegrijpelijk. Het oordeel van het Hof dat de verdachte zich die bedrijfsauto wederrechtelijk heeft toegeëigend, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat het Hof niet alleen heeft vastgesteld dat de verdachte de auto na 31 juli 2013 tot zijn aanhouding op 15 oktober 2013 is blijven gebruiken, maar ook dat door aan de zijde van de verdachte gelegen omstandigheden de betaling van de factuur van 31 juli is gestorneerd, dat de verhuurder herhaaldelijk heeft geprobeerd met de verdachte in contact te komen, maar dat de verdachte niet-traceerbaar was, ook niet aan de hand van het door hem opgegeven adres.
2.7.
Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2016.
Conclusie 23‑08‑2016
Inhoudsindicatie
Verduistering van een huurauto, art. 321 Sr. Falende bewijsklacht. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:57 inzake het begrip “zich wederrechtelijk toe-eigenen” a.b.i. art. 321 Sr. CAG anders.
Nr. 15/04317
Mr. Machielse
Zitting 23 augustus 2016 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem heeft verdachte op 1 september 2015 voor: verduistering veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
2. Mr. S Grilk, advocaat te Arnhem, heeft cassatie ingesteld en samen met mr. S.P.W. van 't Hullenaar, eveneens advocaat te Arnhem, een schriftuur ingediend houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel keert zich tegen het oordeel van het hof dat verdachte zich de auto wederrechtelijk heeft toegeëigend en meent dat de motivering van deze bewezenverklaring tekortschiet.
3.2. Verdachte is ervoor veroordeeld dat
"hij in de periode van 31 juli 2013 tot 16 oktober 2013 te 't Harde, gemeente Elburg, althans in Nederland opzettelijk een auto (kenteken [AA-00-BB]), toebehorende aan [A], welk goed verdachte had gehuurd en aldus anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."
Het arrest bevat ook nog een overweging met betrekking tot het bewijs met de volgende inhoud:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen.
Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De verdediging heeft, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2009 (ECLI:NL:HR:2008:BF0199) en de daarbij behorende conclusie van de advocaat-generaal, betoogd dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte heeft verklaard de auto voor onbepaalde tijd te hebben gehuurd. De door aangever overgelegde huurovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn niet ondertekend en kunnen derhalve niet voor het bewijs worden gebezigd. Bij gebrek aan steunbewijs dient verdachte worden vrijgesproken.
Blijkens de aangifte had verdachte de auto voor bepaalde tijd (tot eind juli) gehuurd. Op 31 juli 2013 was de auto nog niet teruggebracht en heeft aangever een factuur gestuurd. De automatische incasso werd gestorneerd door de bank. Aangever heeft hierop herhaaldelijk getracht om in contact te komen met verdachte maar hij bleek ontraceerbaar. Ook verdachte heeft verklaard dat de huur aanvankelijk voor bepaalde tijd was aangegaan. De stelling van verdachte, inhoudende dat hij nadien de huurtermijn voor onbepaalde tijd had verlengd, wordt op geen enkele wijze ondersteund."
3.2. Uit de inhoud van gebezigde bewijsmiddelen is – kort gezegd – af te leiden dat verdachte een auto heeft gehuurd voor een bepaalde periode, welke tot 31 juli 2013 zou duren. Op die dag werd de auto niet teruggebracht en heeft de verhuurder tevergeefs contact gezocht met verdachte en hem rekeningen gestuurd. Verdachte heeft erkend dat hij de auto heeft gehuurd. Verbalisant heeft nog getracht te bemiddelen tussen verhuurder en huurder over de betaling van de facturen, maar verdachte is een toezegging om daartoe over te gaan niet nagekomen.
3.3. Het enkele niet op tijd terugbrengen van wat men heeft gehuurd levert nog geen wederrechtelijke toeëigening op.1.Onder omstandigheden kan dat anders zijn wanneer daar nog meer bij komt. Bijvoorbeeld wanneer
"i) de verdachte vanaf januari 2000 is gestopt met de betaling van huurtermijnen, doch de auto blijkens nadien bij het garagebedrijf binnengekomen bekeuringen en een schademelding is blijven gebruiken;
ii) de garagehouder een aantal malen telefonisch contact heeft gehad met de verdachte om afspraken te maken over het inleveren van de huurauto, welke afspraken door de verdachte niet zijn nagekomen;
iii) de verdachte sedertdien onbereikbaar bleek omdat zijn telefoon was afgesloten, aangetekende post door hem niet werd afgehaald en hij niet reageerde op ingesproken voicemail berichten, zodat het voor het garagebedrijf onmogelijk, althans aanmerkelijk bemoeilijkt werd de auto weer terug te krijgen."2.
Voor wederrechtelijke toeëigening is nodig het zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikken.3.Van zo een daad blijkt niet uit de bewijsvoering. Uit bewijsmiddel 2 maak ik op dat de auto door verbalisanten onder verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft dus enkel de auto ten onrechte, zonder daarvoor te betalen, onder zich gehouden. Van bijzondere extra omstandigheden blijkt niet.
Het middel slaagt.
4. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 23‑08‑2016
HR 3 december 2002, NJ 2003,622.
HR 13 januari 2015, ECLI:2015:57; HR 3 februari 2015, NJ 2015,127 m.nt. Vellinga-Schootstra; HR 24 november 2015, ECLI:2015:3368.
Beroepschrift 15‑01‑2016
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
SCHRIFTUUR houdende één middel van cassatie in de zaak van:
[verzoeker] verzoeker van cassatie van een hem betreffend arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 1 september 2015, waarbij verzoeker tot straf is veroordeeld.
Middel
Schending van het recht en/of verzuim van vormen waarvan de niet-inachtneming uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vorm. In het bijzonder heeft het Hof bij de bewezenverklaring van het tenlastegelegde de naleving verzuimd van artikel 359 juncto artikel 415 Sv, immers 's Hofs oordeel dat verzoeker de auto zich wederrechtelijk heeft toegeëigend is niet toereikend gemotiveerd.
Toelichting
1.
Het bestreden arrest houdt als bewezenverklaring in dat verzoeker:
‘(…) in de periode van 31 juli 2013 tot 16 oktober 2013 te 't Harde, gemeente Elburg, althans in Nederland opzettelijk een auto (kenteken [AA-00-BB]), toebehorende aan [A], welk goed verdachte had gehuurd en aldus anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend’.
2.
Het bestreden arrest houdt als bewijsoverweging onder meer het volgende in:
‘(…) De verdediging heeft, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2009 (ECLI:NL:HR:2008:BF0199) en de daarbij behorende conclusie van de advocaat-generaal, betoogd dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte heeft verklaard de auto voor onbepaalde tijd te hebben gehuurd. De door aangever overgelegde huurovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn niet ondertekend en kunnen derhalve niet voor het bewijs worden gebezigd. Bij gebrek aan steunbewijs dient verdachte worden vrijgesproken.
Blijkens de aangifte had verdachte de auto voor bepaalde tijd (tot eind juli) gehuurd. Op 31 juli 2013 was de auto nog niet teruggebracht en heeft aangever een factuur gestuurd. De automatische incasso werd gestorneerd door de bank. Aangever heeft hierop herhaaldelijk getracht om in contact te komen met verdachte maar hij bleek ontraceerbaar. Ook verdachte heeft verklaard dat de huur aanvankelijk voor bepaalde tijd was aangegaan. De stelling van verdachte, inhoudende dat hij nadien de huurtermijn voor onbepaalde tijd had verlengd, wordt op geen enkele wijze ondersteund.’
3.
Het bestreden arrest houdt (als aanvulling) verder nog in:
‘(…) 1.
Een in wettelijke vorm door [verbalisant 1], BOA domein generieke opsporing van regiopolitie Twente, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL05OE 2013089151-1, gesloten en getekend op 2 september 2013 te Almelo, als bijlage (p. 4 t/m p. 6) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de aangifte van [betrokkene] namens [A], —zakelijk weergegeven—:
Ik doe aangifte van verduistering. Ik verklaar dat verdachte een goed welke [A] in eigendom toebehoort anders dan door misdrijf onder zich had, zich dat goed zonder enig recht of toestemming heeft toegeëigend.
Op 10 juli 2013 hebben wij een bedrijfsauto verhuurd aan de firma [B], de contactpersoon was de heer [verzoeker]. De heer [verzoeker] heeft de auto ook opgehaald. De auto, vvk [AA-00-BB], is opgehaald bij onze vestiging in Harderwijk. De heer [verzoeker] heeft ons een uittreksel van de kamer van koophandel gegeven en ook een machtiging voor automatische incasso.
In eerste instantie is de auto voor een dag of tien gehuurd door [verzoeker], later heeft hij dit verlengd tot eind juli 2013. Op 31 juli 2013 was de auto nog niet terug en hebben we een factuur gestuurd. De automatische incasso was een paar dagen later maar deze is gestorneerd door de bank. We hebben toen herhaaldelijk getracht om in contact te komen met de heer [verzoeker] maar dit is niet gelukt.
We hebben op allerlei manieren geprobeerd om hem te bereiken maar hij was niet te traceren. We zijn nog geweest naar het adres van zijn bedrijf. De man zou daar officieel ook wonen maar zou er nooit meer zijn.
Volgens de papieren zou [B] een eenmanszaak zijn, een groothandel in emballage. Het adres waar we geweest zijn is: [a-straat 01] in [a-plaats]. Dit is een aanleunwoning bij een zorginstelling. Volgens de buren woont hij er al een paar maanden niet meer. De auto is nog steeds niet terug.
2.
Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2], agent van politie Regio Noord-en Oost Gelderland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL062B 2013139526-4, gesloten en getekend op 15 oktober 2013 te Utrecht, als bijlage (p. 23 t/m p. 26) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, — zakelijk weergegeven -:
V: Vraag verbalisanten
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisanten
V: Wat is de naam van uw bedrijf?
A: [B], dit is de naam van mijn bedrijf. Hiermee sta ik ook ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
V. Weet je waarvoor je bent aangehouden?
A: Ja, ik ben aangehouden voor verduistering van een bestelauto.
O: Het klopt, je bent aangehouden voor verduistering van de bestelauto.
V: Wat kan je hierover verklaren?
A: Ik heb die auto drie a drieënhalve maand terug gehuurd bij [A] in [b-plaats].
O: Het voertuig waar je gisteren in reed, een bestelauto van het Merk Fiat, Type Doblo en voorzien van kenteken [AA-00-BB].
V: Hoe heb je deze auto onder je gekregen?
A: Deze heb ik op een eerlijke manier gehuurd. Op mijn eigen firmanaam.
O: De verhuurder geeft aan in zijn aangifte dat u de Fiat Doblo in eerste instantie gehuurd heeft voor tien dagen.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: (…) Ik kan wel gezegd hebben van ik heb hem een dag of tien nodig, het kan langer wezen of korter.
3.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een kopie van een huurovereenkomst, als bijlage (p. 12) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende — zakelijk weergegeven -:
Huurder: | Firma [B] [a-straat 01] [postcode] [a-plaats] |
Huurauto: | Fiat Doblo Cargo 1.3MJ 3 M3 |
Kenteken: | [AA-00-BB] |
Gehuurd van: | 10 juli 2013 14:56 tot 31 juli 2013 24:00 uur. |
4.
Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2], agent van politie Regio Noord-en Oost Gelderland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL062B 2013139526-7, gesloten en getekend op 17 oktober 2013 te Apeldoorn, als bijlage (p. 27) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant, —zakelijk weergegeven— :
Op 17 oktober 2013 heb ik een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.
Op dinsdag 15 oktober 2013 heeft de OvJ Blanco besloten dat de verdachte [verzoeker] heengezonden mocht worden. Echter moest [verzoeker] zijn openstaande rekening op 16 oktober 2013 bij de aangever (verhuurder) voldoen. Na het voldoen van de openstaande rekening moest [verzoeker] een betalingsbewijs tonen aan het bureau.
Op woensdag 16 oktober 2013 16:00 uur was [verzoeker] nog steeds niet aan het bureau geweest. Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met [verzoeker]. Hij wist mij te vertellen dat hij geschrokken was van het openstaand bedrag en dat hij de afspraak even vergeten was.
(…)
Ik verbalisant heb nog geprobeerd te bemiddelen tussen aangever en [verzoeker]. Na bemiddeling beloofde [verzoeker] opnieuw contact op te nemen met de aangever (verhuurder) en zo dichter bij elkaar te komen met het rekeningbedrag, waarna hij deze rekening zou betalen.
[verzoeker] heeft zich wederom niet aan de afspraak gehouden. Aangever verklaart dat hij niets heeft gehoord van [verzoeker].’
4.1
In de uitspraak van uw Raad van 30 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1771) is onder meer het volgende overwogen:
‘2.5
In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip ‘zich wederrechtelijk toe-eigenen’ gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Volgens vaste rechtspraak is van zodanig toe-eigenen sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. onder meer HR 13 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:57).
2.6.
Blijkens de bewijsmiddelen heeft de verdachte niet ervoor gezorgd dat de auto na afloop van de leaseovereenkomst werd teruggegeven aan [A], aan wie de auto toebehoorde. Aan die omstandigheid kan evenwel niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de verdachte na afloop van de leaseovereenkomst over de auto ‘als heer en meester is gaan beschikken’. De gebezigde bewijsmiddelen houden geen andere feiten of omstandigheden in waaruit dat zou kunnen worden afgeleid. Het oordeel van het Hof dat de verdachte die auto zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, is daarom niet toereikend gemotiveerd.’
4.2
In de onderhavige casus heeft verzoeker blijkens de bewijsmiddelen er niet voor gezorgd dat de auto na afloop van de huurovereenkomst is geretourneerd aan de verhuurder. Echter, ook in deze zaak zijn er geen andere feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen terug te vinden waaruit is af te leiden dat verzoeker na afloop van de huurovereenkomst over de auto ‘als heer en meester is gaan beschikken’. Weliswaar blijkt uit bewijsmiddel 4 dat verzoeker zijn belofte om de openstaande huurnota op 16 oktober 2013 aan de verhuurder te voldoen niet is nagekomen en dat hij de afspraak om nader in contact te treden met de verhuurder evenmin is nagekomen, maar dat zijn geen bijkomende feiten of omstandigheden in de hiervoor bedoelde zin omdat die beloften niets van doen hebben met het teruggeven van de auto en bovendien die beloften zijn gedaan na de tenlastegelegde periode en nadat verzoeker reeds afstand had gedaan van de auto.1. Gelet op het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat 's Hofs oordeel dat verzoeker de auto zich wederrechtelijk heeft toegeëigend niet toereikend is gemotiveerd.
Slotsom:
Om de redenen, in het voorgaande vervat, kan het bestreden arrest niet in stand blijven; dat arrest behoort dus te worden vernietigd. Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mrs. S.F.W, van 't Hullenaar en S. Grilk, beiden advocaat te Arnhem, die bij dezen verklaren tot die indiening en ondertekening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door verzoeker van cassatie.
Arnhem, 15 januari 2016
mr. S.F.W. van 't Hullenaar
mr. S. Grilk
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 15‑01‑2016
Blijkens p20 en p26 van het dossier heeft verzoeker op 15 oktober 2013 na zijn aanhouding afstand van de auto gedaan.