RFR 2013/29
IPR. Wat is de gewone verblijfplaats van kinderen, als de ouders vlak voor het aanhangig maken van de procedure verhuizen?
HR 04-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7753
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 januari 2013
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders
- Zaaknummer
12/02817
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- LJN
BY7753
- JCDI
JCDI:ADS913350:1
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY7753, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑01‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY7753, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2012
- Wetingang
Essentie
IPR. Civiel kinderbeschermingsrecht.
De ouders van drie minderjarige kinderen betwisten de bevoegdheid van de Nederlandse kinderrechter ter zake van de door Bureau Jeugdzorg verzochte ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. Zij stellen dat de gewone verblijfplaats van de kinderen door hun verhuizing naar Duitsland, vlak voordat de procedure aanhangig werd gemaakt, Duitsland is en derhalve de Nederlandse rechter zich onbevoegd dient te verklaren.
Samenvatting
In verband met een groot aantal zorgen over de opvoedingssituatie van drie minderjarige meisjes in het gezin van hun ouders heeft de Raad voor de Kinderbescherming op verzoek van Bureau Jeugdzorg een onderzoek ingesteld. Bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.