Visserijbesluit BES
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2023
- Bronpublicatie:
10-07-2023, Stb. 2023, 261 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2023, Stb. 2023, 261 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
1.
Het is in de territoriale zee en de visserijzone verboden te vissen met:
- a.
visfuiken met een maaswijdte van minder dan 50 millimeter;
- b.
visfuiken die niet zijn voorzien van een ontsnappingsopening welke is afgedekt door een paneel, van biologisch afbreekbaar materiaal, dat na gebruik in zeewater uiteenvalt zodat na een periode van om en nabij 20 dagen een opening in één van de zijkanten van de fuik ontstaat van tenminste 20 centimeter bij 20 centimeter;
- c.
chemische middelen;
- d.
ontplofbare stoffen;
- e.
aas bestaande uit vlees van zeezoogdieren of haaien en roggen;
- f.
kieuwnetten met een grotere lengte dan 20 meter en een diepte groter dan 2,5 meter;
- g.
drift longlines;
- h.
ringnetten, tenzij deze ringnetten worden gebruikt voor de traditionele visserij op Bonaire, waarbij met deze netten vanaf het strand of vanaf kleine vaartuigen nabij de kust wordt gevist op horsmakreel in de territoriale wateren van Bonaire (Papiamento: Masbango);
- i.
schrobnetten;
- j.
hookah- of scuba-uitrusting; en
- k.
bottom- en drop long lines met in totaal meer dan 20 haken.
2.
Onze Minister kan nadere regels stellen aan het gebruik van vistuigen waarmee het is toegestaan te vissen.
3.
Onze minister kan, gehoord de Visserijcommissie BES, tijdelijk ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien sprake is van een bijzondere omstandigheid en gewichtige belangen tot het verlenen van een ontheffing aanleiding geven.
4.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
5.
Een ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken, indien:
- a.
de bij de aanvraag verstrekte gegevens of bescheiden zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
- b.
de omstandigheden op grond waarvan de ontheffing werd verleend, zich zodanig hebben gewijzigd, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de gewijzigde omstandigheden aanwezig waren geweest;
- c.
aan de ontheffing verbonden beperkingen of voorschriften niet worden nageleefd.
6.
Het is verboden te handelen in strijd met de bij een ontheffing gestelde voorschriften.