AB 2024/212
Overheidsaansprakelijkheid. Formele rechtskracht. Wanneer kan een erkenning van de onrechtmatigheid van een besluit een uitzondering vormen op het beginsel van formele rechtskracht?
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1568, m.nt. L.W. Feenstra
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, J. Wortel, C.H. Sieburgh, A.E.H. van der Voort Maarschalk, J.E.M. Polak
- Zaaknummer
22/03769
- Conclusie
A-G mr. M.R.T. Pauwels
- Noot
L.W. Feenstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS970718:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1568, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:571, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑06‑2023
- Wetingang
Art. 8:88 Awb
Essentie
Overheidsaansprakelijkheid. Formele rechtskracht. Wanneer kan een erkenning van de onrechtmatigheid van een besluit een uitzondering vormen op het beginsel van formele rechtskracht?
Samenvatting
Alleen als het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van zijn besluit heeft erkend vóór het verstrijken van de termijnen voor het aanwenden van de openstaande bestuursrechtelijke rechtsmiddelen, of voordat het besluit na het aanwenden van dergelijke rechtsmiddelen onherroepelijk wordt, bestaat aanleiding om op grond van die erkenning een uitzondering te maken op het beginsel van formele rechtskracht. Een dergelijke erkenning kan immers teweegbrengen dat de belanghebbende nalaat in bezwaar of beroep te gaan tegen dat besluit, of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.