Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1227
Overschrijding van drie maanden in ontnemingszaak leidt in casu niet tot matiging van het te ontnemen bedrag.
HR 12-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN4162
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/03547 P
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BN4162
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN4162, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN4162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2010
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Het Hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep met ruim drie maanden is overschreden en dat daarmee art. 6, eerste lid, EVRM is geschonden. Voorts heeft het Hof, overwegende dat sprake was van slechts een beperkte overschrijding van die termijn, aanleiding gezien af te zien van matiging van het te ontnemen bedrag. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 19 juni 2008, nummer 24/000565-06, op een vordering tot ontneming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.