Dit soort klachten kunnen in de toekomst worden afgedaan met art. 80a RO, vgl. HR 11 september 2012, LJN BX7004, rov. 2.3.2.
HR, 11-12-2012, nr. 11/02149
ECLI:NL:HR:2012:BY2803
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11-12-2012
- Zaaknummer
11/02149
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BY2803
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BY2803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY2803
ECLI:NL:HR:2012:BY2803, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑12‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2803
- Vindplaatsen
Conclusie 11‑12‑2012
Mr. Vegter
Partij(en)
Nr. 11/02149
Mr. Vegter
Zitting 9 oktober 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
De verdachte is door het Gerechtshof te 's-Gravenhage bij arrest van 6 april 2011 wegens "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr.
2.
Namens de verdachte heeft mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel, dat klaagt over de verwerping van een beroep op bewijsuitsluiting en het daarin besloten liggende oordeel dat de woning van de verdachte rechtmatig is doorzocht, is evident kansloos omdat die verwerping geenszins onbegrijpelijk gemotiveerd is.1. Het middel kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest behoren te leiden
4.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 11‑12‑2012
Uitspraak 11‑12‑2012
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Partij(en)
11 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/02149
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 april 2011, nummer 22/003463-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J. Hart, en uitgesproken op 11 december 2012.