NJB 2020/2734:Levenslange gevangenisstraf. Gratie. Kort geding. Hoge Raad: 1. Burgerlijke rechter. Toetsingskader. Indien de burgerlijke rechter tot het oordeel komt dat de negatieve beslissing van de minister omtrent de gratieverlening onrechtmatig is omdat de opgegeven redenen deze beslissing niet kunnen dragen, kan hij de Staat veroordelen tot het nemen van een nieuwe beslissing. Bij het nemen van die nieuwe beslissing zal acht dienen te worden geslagen op de overwegingen die de burgerlijke rechter aan zijn oordeel ten grondslag heeft gelegd. 2. Verbod op onmenselijke bestraffing. Indien op enig moment zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf ook onder vigeur van het in 2017 in werking getreden stelsel van herbeoordeling in de praktijk nimmer wordt verkort, zal dat bepaaldelijk een factor van betekenis zijn bij de dan te beantwoorden vraag of de oplegging dan wel de (onverkort) verdere tenuitvoerlegging verenigbaar is met art. 3 EVRM. In dat geval kan de burgerlijke rechter de verdere tenuitvoerlegging van een levenslange gevangenisstraf verbieden