Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 32.03 Bijkomende overgangsbepalingen voor vaartuigen waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Voor vaartuigen waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór mogen, aanvullend aan de overgangsbepalingen van artikel 32.02, de hierna genoemde bepalingen, worden toegepast.
2.
In de onderstaande tabel zijn de volgende definities van toepassing:
‘V.O.’: Het voorschrift is niet van toepassing op reeds in bedrijf zijnde vaartuigen, tenzij de betreffende delen worden vervangen of omgebouwd, dat wil zeggen dat dit voorschrift slechts van toepassing is bij Vervanging of bij Ombouw van de betreffende delen of sectoren. Worden bestaande delen vervangen door delen welke in technische zin en bouwwijze gelijk zijn, dan wordt dit niet beschouwd als vervanging ‘V’ volgens deze overgangsbepalingen.
‘Afgifte of verlenging van het binnenschipcertificaat’: aan het voorschrift moet zijn voldaan bij de eerstvolgende afgifte of bij de eerstvolgende verlenging van het binnenschipcertificaat na de daarop aangegeven datum.
Artikel en lid | Inhoud | Termijn en voorwaarden | ||
---|---|---|---|---|
lid 2 | Gemeenschappelijke scheidingsvlakken | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | |
lid 71. | Ten hoogste toegestane niveau van de geluidsdruk | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | |
lid 1 | Veiligheidsafstand | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | |
Vrijboord | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Kleinste vrijboord | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
HOOFDSTUK 7 | ||||
lid 22. | Niveau van de geluidsdruk voortgebracht door het schip | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | |
lid 3 en 4 | Minimale capaciteit en diameter van de lensleidingen | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | |
lid 23. | Door een varend schip voortgebracht geluid | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | |
10.014. | lid 1, 1e zin, lid 2 to lid 4 | Eisen aan elektrische installaties | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 |
Bescherming tegen aanraken, binnendringen van vreemde voorwerpen en water | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Ten hoogste toegelaten spanningen | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Generatoren, motoren en transformatoren | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
lid 2 | Opstelling van accumulatoren | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | |
Schakelinrichtingen | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Installatiemateriaal | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Kabels | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
Navigatielantaarns | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | ||
lid 55. | Geluidshinder en trillingen in verblijven | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | |
lid 3 | Plaats van het aanvarings- en achterpiekschot | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | |
lid 5 en lid 6, 1e zin, leden 7 tot en met 11 en 13 | Indompelingsgrenslijn indien er geen schottendek is | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | |
lid 16 | Waterdichte vensters | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | |
Veiligheidsafstand, vrijboord, inzinkingsmerken | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | ||
Aantal passagiers | Verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | ||
leden 4, 6, 7, 8 en 11 | Noodstroominstallatie | V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 |
3.
Artikel 19.11, derde lid, eerste volzin en zesde lid, is op schepen voor dagtochten, waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór, tot aan de eerste verlenging van het binnenschipcertificaat ná 1 januari 2045 slechts met dien verstande van toepassing dat slechts de verven, lakken en andere behandelingsmiddelen voor interieurs, gebruikt voor de naar de vluchtwegen toegekeerde oppervlakken, moeilijk ontvlambaar moeten zijn en rook en andere giftige gassen niet in gevaarlijke mate kunnen ontstaan.
4.
Artikel 19.11, twaalfde lid, is op schepen voor dagtochten, waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór, tot aan de eerste verlenging van het binnenschipcertificaat ná 1 januari 2045 slechts met dien verstande van toepassing dat het voldoende is wanneer, in plaats van de dragende constructie vervaardigd van staal van trappen die als vluchtweg dienen, deze trappen zo zijn uitgevoerd dat zij in geval van brand ongeveer even lang bruikbaar blijven als trappen met een dragende constructie van staal.
Voetnoten
De overgangsbepaling juncto artikel 3.04, zevende lid, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘3.04 lid 7 / Ten hoogste toegestane niveau van de geluidsdruk / V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015’.
De overgangsbepaling juncto artikel 7.01, tweede lid, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘7.01 lid 2 / Niveau van de geluidsdruk voortgebracht door het schip / V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015’.
De overgangsbepaling juncto artikel 8.10, tweede lid, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘8.10 lid 2 / Door een varend schip voortgebracht geluid / V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015’.
De overgangsbepaling juncto artikel 10.01 is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘10.01 / Eisen aan elektrische installaties / V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015’.
De overgangsbepaling juncto artikel 15.02, vijfde lid, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘15.02 lid 5 / Geluidshinder en trillingen in verblijven / Verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015‘.