NJ 2018/410
Octrooirecht. Uitleg Europees octrooi; beperking beschermingsomvang?; Hoge Raad verlaat ‘afstandsleer’ (HR 29 maart 2002, NJ 2002/530).
HR 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:854, m.nt. Ch. Gielen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/02891
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Ch. Gielen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110998:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:854, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2016
- Wetingang
Essentie
Octrooirecht. Uitleg Europees octrooi; beperking beschermingsomvang?; Hoge Raad verlaat ‘afstandsleer’ (HR 29 maart 2002, NJ 2002/530).
Volgens vaste rechtspraak is de uitleg van octrooien zozeer verweven met waarderingen van feitelijke aard dat deze in cassatie slechts beperkt toetsbaar is. In HR 29 maart 2002, NJ 2002/530 (Van Bentum/Kool) is de regel neergelegd dat de gemiddelde vakman slechts dan mag aannemen dat afstand is gedaan van een gedeelte van de bescherming waarop het octrooi naar het wezen van de uitvinding aanspraak geeft, indien daartoe goede grond bestaat, gelet op de inhoud ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.