Einde inhoudsopgave
Besluit onroerende zaken omzetbelasting
5.2.3 Verhuur onroerende zaak en andere prestaties vormen één ondeelbare prestatie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Omzetbelasting / Vrijstelling
De verhuur van de onroerende zaak en andere prestatie(s) kunnen zo nauw met elkaar zijn verbonden dat zij objectief gezien één enkele ondeelbare economische prestatie vormen, waarvan splitsing kunstmatig zou zijn.1. Om te beoordelen of dit het geval is, moeten de kenmerkende elementen vastgesteld worden vanuit het oogpunt van de ‘modale consument’.2.
Als sprake is van één ondeelbare prestatie moet de toets of sprake is van verhuur op dat geheel worden betrokken. Als voor de ondeelbare prestatie de (passieve) terbeschikkingstelling van de onroerende zaak – volgens de maatschappelijke opvattingen – de overheersende prestatie vormt, kwalificeert de prestatie als verhuur van een onroerende zaak. De overheersende prestatie bepaalt immers het karakter van de prestatie. Bij die beoordeling moet worden gekeken naar het kwalitatieve en kwantitatieve belang dat de verhuur van de onroerende zaak en de andere te onderkennen prestaties hebben.3. Daarbij kan mede worden gelet op de omvang, de duur en de kosten.4.
Voetnoten
HvJ 4 maart 2021, C-581/19 (Frenetikexito), ECLI:EU:C:2021:167, pt. 38.
HvJ 4 maart 2021, C-581/19 (Frenetikexito), ECLI:EU:C:2021:167, pt. 39.
HvJ 21 februari 2013, C-18/12 (Žamberk), ECLI:EU:C:2013:95, pt. 30.
HvJ 27 oktober 2005, C-41/04 (Levob), ECLI:EU:C:2005:649, pt. 28.