HR, 10-02-2009, nr. S 07/11112
ECLI:NL:HR:2009:BG6541
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10-02-2009
- Zaaknummer
S 07/11112
- LJN
BG6541
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2009:BG6541, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BG6541
ECLI:NL:HR:2009:BG6541, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BG6541
- Vindplaatsen
Conclusie 10‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Belaging. Conclusie AG: de verweren dat verdachtes toenaderingen niet voldoende veelvuldig zijn geweest om van stelselmatigheid te kunnen spreken en dat het sms-gedrag van verdachte niet wederrechtelijk is omdat het s.o. niet te kennen heeft gegeven van die contacten niet gediend te zijn, vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen. HR: 81 RO.
Nr. 07/11112
Mr Jörg
Zitting 9 december 2008
Conclusie inzake:
[verzoeker=verdachte]
1. Het gerechtshof te Arnhem heeft verzoeker wegens belaging veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
2. Namens verzoeker heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel behelst de klacht dat het hof niet heeft gerespondeerd op twee uitdrukkelijk onderbouwde standpunten. Het hof zou allereerst niet hebben gerespondeerd op het verweer dat de gedragingen niet zó veelvuldig zijn geweest dat sprake is van een stelselmatige inbreuk. Ten tweede heeft het hof niet gerespondeerd op het verweer dat het versturen van SMS-berichten niet wederrechtelijk is als de geadresseerde niet laat weten niet van die berichten te zijn gediend.
4. Ten laste van verzoeker is bewezen verklaard dat:
"hij in de periode van 14 januari 2006 tot en met 22 maart 2006 te [plaats], gemeente [...], wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [het slachtoffer] met het oogmerk die [slachtoffer] vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar
- genoemde [slachtoffer] meermalen SMS-berichten toegezonden
- genoemde [slachtoffer] meermalen telefonisch benaderd en
- genoemde [slachtoffer] een brief gestuurd en
- zich hinderlijk in de directe omgeving van die [slachtoffer] opgehouden en meermalen aan de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer] aangebeld en
- een kind van die [slachtoffer] een SMS bericht toegezonden teneinde met die [slachtoffer] in contact te komen."
5. Blijkens de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnotities heeft de verdediging aangevoerd dat de toenaderingen van verzoeker (voor zover bewezen verklaard) onvoldoende veelvuldig zijn om van stelselmatigheid te kunnen spreken en dat het versturen van SMS-berichten slechts wederrechtelijk is als de geadresseerd op zijn minst een keer duidelijk aan de afzender laat weten dat zij van deze berichten niet gediend is.
6. Het arrest houdt onder het kopje Bewezenverklaring onder meer in:
"Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen."
7. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid:
- [het slachtoffer] en verzoeker hebben een relatie gehad;
- die relatie is beëindigd;
- tot 14 januari 2006 heeft verzoeker gedetineerd gezeten;
- vanaf het moment dat verzoeker in vrijheid werd gesteld is hij doorgegaan met zijn oude gedrag en heeft hij contact gezocht met [het slachtoffer];
- [het slachtoffer] heeft geen enkele keer en op geen enkele wijze gereageerd op verzoekers pogingen omdat ze geen contact meer met hem wil;
- in een tijdsbestek van ongeveer een maand heeft hij [het slachtoffer] in ieder geval 12 maal een SMS-bericht gestuurd,(1) is hij 4 maal bij haar aan de deur geweest, heeft hij haar 8 maal gebeld, 2 maal een brief gestuurd, haar zoon ge-sms't, tweemaal in een supermarkt toenadering gezocht en is hij veelvuldig in de buurt van haar werk opgedoken.
8. De Hoge Raad let bij de vraag of van stelselmatigheid sprake is op: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, op de omstandigheden waaronder zij hebben plaats gevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, NJ 2004, 426, m.nt. De Jong). In deze zaak bestond het stalken uit het voortdurend in de buurt van het slachtoffer rondhangen. In het op 16 december 2008 uitgesproken arrest ging het om zes steeds grimmiger wordende brieven die in een periode van twee weken waren verzonden, waarvan er één was thuis bezorgd. Uw Raad deed de zaak met art. 81 RO af (LJN BD3697). In het op 13 december 2005 uitgesproken, eveneens met art. 81 RO afgedane, arrest (AU5796) ging het om het in de brievenbus stoppen van door de verdachte geschreven brieven, werd het slachtoffer op haar werk en thuis opgebeld, kwam hij bij haar aan de deur, reed hij regelmatig stapvoets langs de woning van het slachtoffer en reed hij wel eens achter haar auto aan. aan.
9. In het licht van de eisen die in de jurisprudentie worden gesteld aan de stelselmatigheid van de belaging leveren de bewijsmiddelen in de onderhavige zaak de gemotiveerde weerlegging op van het verweer dat verzoekers toenaderingen niet voldoende veelvuldig zijn geweest om van stelselmatigheid te kunnen spreken.
10. Bizar is het verweer dat het sms-gedrag van verdachte niet wederrechtelijk is omdat het slachtoffer niet te kennen heeft gegeven van die contacten niet gediend te zijn. Immers, het van "schatje" afkomstige bericht - waarmee verzoeker wordt bedoeld - van 14 januari 2006 houdt in:
"nou en als je dan toch niet wilt opnemen de beste wensen voor 2006 dat het een knallend jaar mag worden! ben er weer. liefs [...]."
Hieruit blijkt dat verzoeker weet dat het slachtoffer geen contact met verzoeker wenst te hebben of te krijgen. In de tot bewijs gebezigde bijlage met "Berichten, Postvak in" van het telefoontoestel van het slachtoffer is dit het tweede daarin opgenomen bericht en gedateerd op 14 januari 2006. Desondanks zendt verzoeker nadien nog 24 sms-berichten naar het slachtoffer. Ook na 7 februari 2006 - als het slachtoffer door verzoeker is aangesproken bij de C1000 in Ulft en zij dat gesprek afkapt en wegloopt - stuurt hij nog sms-berichten. Kortom: ook dit verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen.
11. 's Hofs oordeel dat verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan belaging is voldoende gemotiveerd. Ik attendeer erop dat het hof zich op dezelfde dag heeft gebogen over een andere strafzaak tegen verzoeker waarin hij terecht stond wegens bedreiging van [het slachtoffer] en haar kinderen en waarvoor hij tot 14 januari 2006 gedetineerd heeft gezeten.
12. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende overweging. Ambtshalve gronden waarop Uw Raad de aangevallen beslissing zou moeten vernietigen heb ik niet aangetroffen.
13. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G
1 De verdediging gaat blijkens de pleitnotitie uit van zo'n 20 SMS-berichten.
Uitspraak 10‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Belaging. Conclusie AG: de verweren dat verdachtes toenaderingen niet voldoende veelvuldig zijn geweest om van stelselmatigheid te kunnen spreken en dat het sms-gedrag van verdachte niet wederrechtelijk is omdat het s.o. niet te kennen heeft gegeven van die contacten niet gediend te zijn, vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen. HR: 81 RO.
10 februari 2009
Strafkamer
nr. S 07/11112
Gra/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 april 2007, nummer 21/003253-06, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Loman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 10 februari 2009.