Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 259
HR, 27-01-2009, nr. 07/10239
HR 27-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG6146
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 januari 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/10239
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BG6146
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG6146, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG6146, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑01‑2009
Essentie
Onbegrijpelijke strafmotivering.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te [woonplaats] van 23 januari 2007, nummer 20/002515-06, in de strafzaak tegen: [Verdachte], adv. mr. J.C. Oudijk, te Venlo.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.C. Oudijk, advocaat te Venlo, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de strafoplegging en in zoverre terugwijzing naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.