RvdW 2008, 376
HR, 25-03-2008, nr. 01118/07 P
HR 25-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7366
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 maart 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01118/07 P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC7366
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC7366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC7366, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2007
- Wetingang
Sr art. 36e lid 4; Sv art. 359 lid 5
Essentie
Ontnemingszaak. De opgelegde betalingsverplichting wijkt niet in die mate (naar boven) af van de door het OM gevorderde betalingsverplichting dat dit zonder opgave van de redenen die tot die afwijking hebben geleid, onbegrijpelijk is.
Samenvatting
A-G hof: Ik sluit me aan bij de berekening van de rechtbank inzake het wederrechtelijk verkregen voordeel. Wel is matiging van de voordeelsontneming tot € 10.000 op zijn plaats i.v.m. de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde: zij presenteert zich thans als een ander persoon en zou een nieuw leven willen gaan leiden.
Hof: Het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt € 38.461,67 (cfm. rechtbank), wegens overschrijding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.