NJB 2008, 873
HR, 25-03-2008, nr. 01118/07 P
HR 25-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7366
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 maart 2008
- Magistraten
Mrs. Corstens, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01118/07 P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC7366
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC7366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC7366, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Ontnemingszaak (€ 25 000).
Het (tweede) middel bevat de klacht dat het hof heeft verzuimd te motiveren waarom het een hogere betalingsverplichting (€ 25 000) heeft opgelegd dan door de advocaat‑generaal ter terechtzitting was gevorderd (€ 10 000).
De Hoge Raad stelt vast dat het middel faalt omdat om redenen als onder 3.3 uiteengezet niet gezegd kan worden dat de door het hof opgelegde betalingsverplichting in die mate afwijkt van de door het Openbaar Ministerie gevorderde betalingsverplichting dat dit zonder opgave van de redenen die tot de afwijking hebben geleid, onbegrijpelijk is. Daarbij komt dat geen beroep meer kan worden gedaan op het vervallen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.