NJ 2007, 605
HR, 06-11-2007, nr. 02597/06
HR 06-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB4943
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02597/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BB4943
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB4943, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB4943, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑01‑2007
- Wetingang
Sv art. 425 lid 4 (oud); Sv art. 425 lid 3; Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in hoger beroep art. 3
Essentie
In de aantekening van de mondelinge uitspraak in hoger beroep kan voor wat betreft de tenlastelegging worden volstaan met verwijzing naar de inleidende dagvaarding.
Samenvatting
Art. 425 lid 4 (oud) Sv — thans art. 425 lid 3 Sv — is op 1 januari 2002 in werking getreden. Voordien bevatte het thans vervallen art. 426d lid 2 Sv een vergelijkbare regeling voor mondelinge vonnissen van de enkelvoudige kamer van de rechtbank. Die regeling was op haar beurt vergelijkbaar met de regelingen inzake de mondelinge vonnissen, zoals neergelegd in o.a. art. 378 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.