RvdW 2007, 649
HR, 19-06-2007, nr. 00704/06
HR 19-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3098
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00704/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BA3098
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA3098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA3098, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2006
- Wetingang
Essentie
Het aangevoerde ter zitting — het OM moet niet-ontvankelijk worden verklaard — kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een verweer in de zin van art. 358 lid 3 Sv juncto art. 359 lid 2 Sv en art. 415 Sv, waarop de rechter een met redenen omklede beslissing dient te geven. Dat heeft het Hof ten onrechte niet gedaan.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 1 december 2005, nummer 20/008507-05, in de strafzaak tegen P.J.M. Adv. mr. I.M. van den Heuvel, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.