NJB 2007, 1483
HR, 12-06-2007, nr. 02498/06
HR 12-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2566
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juni 2007
- Magistraten
Mrs. Koster, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02498/06
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- LJN
BA2566
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA2566, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA2566, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Het hof legde de verdachte in hoger beroep wegens opzettelijk handelen in strijd met het in art. 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, onder meer een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan 208 dagen voorwaardelijk. Bij de strafmotivering gaf het hof te kennen dat het ervan afzag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van de voorlopige hechtenis te boven zou gaan. De tijd dat de verdachte gedetineerd was geweest, bedroeg 91 dagen. Omdat twaalf maanden 360 dagen telllen (art. 88 Sr) zou het voorwaardelijke gedeelte moeten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.