RvdW 2007, 16
Door een feitelijkheid dwingen? Bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
HR 12-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7767
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 december 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02260/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AY7767
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY7767, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY7767, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2005
- Wetingang
Essentie
De verdachte, werkzaam als chef van een ambulanceteam en instructeur EHBO-cursussen heeft aangeefsters bewogen tot de bewezenverklaarde seksuele handelingen. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat telkens sprake was van ‘door een feitelijkheid dwingen’ in de zin van art. 242 Sr, resp. 246 Sr. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Samenvatting
Voorop moet worden gesteld dat van door een feitelijkheid dwingen — in de zin van art. 242 Sr — tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam slechts ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.