Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 984
Antilliaanse zaak. Bevel OvJ tot doorzoeken voertuigen en fouillering inzittenden niet in strijd met art. 8 EVRM.
HR 17-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7442
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01224/05A
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AX7442
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX7442, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17ā10ā2006
ECLI:NL:HR:2006:AX7442, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17ā10ā2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 25ā07ā2005
- Wetingang
EVRM art. 8; Opiumlandsverordening 1960 art. 10a; Opiumlandsverordening 1960 art. 10b; Opiumlandsverordening 1960 art. 10c; Vuurwapenverordening 1930 art. 13c; Vuurwapenverordening 1930 art. 13d; Vuurwapenverordening 1930 art. 13e
Essentie
Antilliaanse zaak. Verweer dat doorzoeking auto en fouillering verdachte onrechtmatig waren op juiste gronden verworpen. De Opiumlandsverordening 1960 en de Vuurwapenverordening 1930 in de art. 10a, 10b en 10c respectievelijk 13c, 13d en 13e bevatten als aan bepaalde vereisten is voldaan de bevoegdheden om in nader omschreven gevallen te vorderen dat de verpakking van goederen, inclusief reisbagage, wordt geopend, om vervoermiddelen te onderzoeken en om te vorderen dat medewerking wordt verleend aan een onderzoek aan de kleding. Aan de OvJ is de bevoegdheid toegekend bij schriftelijk bevel te gelasten dat deze bevoegdheden onder bepaalde omstandigheden tegen een ieder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.